Mt.22,34-40 (25/08/2023)
34 Maar toen de Farizeeën hoorden
dat hij de Sadduceeën de mond had gesnoerd,
kwamen ze bijeen
35 en één van hen, een wetgeleerde, ondervroeg hem:
36 “Meester, wat is het grootste gebod in de wet?”
37 Jezus antwoordde:
“Je zult de heer je God daad-werkelijk liefhebben,
met geheel je hart,
met geheel je geest
en met geheel je verstand. [Deut.6,5]
38 Dat is het grootste en eerste gebod.
39 Het tweede is daaraan gelijk:
Je zult wie jou nabij komt
daad-werkelijk liefhebben als jezelf. [Lev.19,18]
40 Aan deze twee geboden
hangen geheel de wet en de profeten.
Jezus legt het fundament van de Torah uit in een tweedelige beweging: G-d liefhebben en je naaste liefhebben als jezelf.
De ene beweging verloopt tussen G-d en de mens. Hij ziet ons graag en wij beantwoorden zijn liefde door G-d graag te zien.
De andere beweging vindt plaats tussen jou en de mens naast je. Het gaat erom je naaste zó graag te zien dat hij op gelijke hoogte komt te staan met jezelf. Dit is geen romantische liefde, maar liefde die je richt op en doet zoeken naar de noden van de ánder. Deze liefde is onbaatzuchtig en dus niet op zichzelf of eigenbelang gericht.
De beide bewegingen zijn gelijk aan elkaar, ttz ze staan op gelijke hoogte. Ze zijn te onderscheiden, maar kunnen nooit gescheiden worden. Ze zijn wezenlijk met elkaar verbonden, zodat het een niet zonder het ander, de Eén niet zonder de ander verkrijgbaar is. Het ‘en en’ verhaal spreekt zo niet langer van jezelf, maar leid je binnen in de liefdevolle wereld van verbondenheid.