Mc.9,41-50 (24/02/2022)
Ja, wie jullie een beker water te drinken zal geven in naam dat jullie van Christus zijn, amen, ik zeg jullie: die zal zijn loon niet ontgaan.
En wie één van deze kleinen die in mij geloven doet struikelen, het ware beter voor hem om met een molensteen om de nek in zee geworpen te worden.
Als je hand je doet struikelen [skandalizo], hak haar af! Want het is beter voor je verminkt het leven binnen te gaan, dan met twee handen naar de gehenna te gaan, naar het onblusbaar vuur.
En als je voet je doet struikelen, hak hem af! Want het is beter voor je mank het leven binnen te gaan, dan met twee voeten in de gehenna geworpen te worden.
En als je oog je doet struikelen, ruk het uit! Wat het is beter voor je eenogig het leven binnen te gaan, dan met twee ogen in de gehenna geworpen te worden, waar de wormen blijven knagen en het vuur niet wordt gedoofd. [Jes.66,24]
Want ieder zal met vuur gezouten worden.
Zout is iets goeds. Maar als zout zouteloos wordt, waarmee zul je het dan op smaak brengen? Behoud dus zout in jezelf en behoud de vrede onder elkaar.
Héél straffe taal! Wie durft dat in de praktijk te brengen? We zouden nogal ‘ont-hand’ zijn, vrees ik.
We kunnen onszelf sussen dat het ‘alleen maar’ Jezus’ radicale taal is die hier klinkt. Maar ontkrachten we daarmee niet het hele Evangelie? Toegegeven, het ideaal is hoog en lastig, maar moeten we het daarom aan de kant schuiven of ‘naar beneden praten’? Kunnen we niet gewoon eraan beginnen en zien waar we er mee komen? Jezus’ radicaliteit gaat ver, ja, maar zijn barmhartigheid ook! Zou het misschien ons eigen eergevoel zijn dat in de weg zit om te proberen waar we met enige zekerheid kunnen van weten dat we er niet zomaar zullen in slagen? Durven we niet rekenen op zijn barmhartigheid?
Nochtans hoopt Jezus op ons om ‘zout’ te worden: pittigheid, smaak, diepte, verfijning, gistkracht … dát kúnnen zijn ‘Christenen’ brengen – tenminste als ze Christen – zout – zijn en dus minstens een begin maken met zijn ideaal.
“Wees niet bang”, zegt Jezus talloze keren, “ik ben bij je!”