Mc.3,20-21 (22/01/2022)
Hij ging naar huis en opnieuw kwam er zoveel volk samen dat ze geen kans hadden om te eten.
Toen zijn verwanten dit hoorden, gingen ze naar hem toe om hem mee te nemen, want men zei dat hij buiten zijn zinnen was.
Kort maar krachtig staat het hier. Hoe gek kun je zijn? Je laat je toch niet opeten door je naasten! Je laat je dag toch niet helemaal inkleuren door de nood van je even-mens! Dat is abnormaal! Jezelf geven om de ander te doen leven, dat is vreemd. Logisch dat je aanverwanten dit niet begrijpen en je voor gek zullen verklaren.
“Je moet er even tussenuit, weg van alle noden”, wordt er dan gezegd – ter bescherming van jezelf (of is de confrontatie met het eigen leven misschien te groot?). Ze nemen je mee naar een plek waar je kan rusten(?), weg van de mensen. Je wordt in afzondering gezet.
Is het zo abnormaal om je leven te geven voor de ander? Blijkbaar wel. Het is zeker niet vanzelfsprekend, maar het kan! Eén heeft het ons voorgedaan. Hij brak en gaf zichzelf als voedsel voor ons.
En wij? Laten wij ons gek verklaren en mee-nemen? Mag hij ons voedsel zijn?
Mag hij onze kracht ten leven zijn?