Mc.2,13-17 (15/01/2022)
Daarna ging Jezus opnieuw langs het meer. Een hele menigte kwam bij hem en hij gaf hen onderricht. Verder gaande, zag hij Levi, [de zoon] van Alfeüs bij het tolhuis zitten. “Volg mij”, zei hij tegen hem en hij stond op en volgde Jezus.
Jezus ging in op zijn uitnodiging voor een afscheidsmaal. En kijk: Veel tollenaars en zondaars kwamen ook en lagen mee aan tafel met Jezus en zijn leerlingen. Ze waren met velen en ze volgden hem.
Toen de schriftgeleerden en farizeeën zagen dat hij at met tollenaars en zondaars, zeiden ze tegen zijn leerlingen: “Waarom eet en drinkt hij met tollenaars en zondaars?” Jezus hoorde dit en zei tegen hen: “Niet de gezonden hebben een dokter nodig, maar de zieken. Niet om rechtvaardigen te roepen, ben ik gekomen, maar zondaars.”
Jezus houdt zich graag op langs het (zeer grote) meer. Hij ontmoet er een grote variatie aan mensen die er elk hun dagelijkse bezigheden hebben. En die grote variatie weerspiegelt zich ook in de leerlingengroep die hij rond zich verzamelt.
We weten dat Jezus een aantal vissers riep om hem van nabij te volgen. We weten ook dat ‘de tollenaars’ geen goede naam hadden: ze moesten immers tolgeld innen in naam van de gehate bezetter, de Romeinen. En toch roept Jezus zo’n tollenaar binnen in zijn groep. Gehate ontvanger en onwillige betaler in dezelfde nieuwe gemeenschap die hij wil vormen!
Niet zo vreemd dat ‘de farizeeën en schriftgeleerden’ het niet zo goed begrepen. Laat ons onszelf maar daarbij rekenen. Wie doet nu zoiets?
Jezus dus! Alleen zó kan zijn wereldwijd-inclusieve gemeenschap groeien. En als wij die verder willen laten groeien, dan zal dat alleen kunnen als wij de ander ook als werkelijk en radicaal anders naast onszelf willen leren kennen als een even-mens (– en even zondaar …).