Verbonden Leven

Mc.8,27-35 (15/09/2024)

27    Jezus ging met zijn leerlingen van daar weg
       naar de dorpen van Caesarea van Filippi [ca. 40km noordelijker, aan de voet van de Hermon, bij de bronnen van de Jordaan; overwegend heidens].
       Onderweg vroeg hij hen: “Wie zeggen de mensen dat ik ben?”
28    Ze antwoorden: “Ze zeggen: Johannes de doper;
       anderen zeggen Elia, of nog anderen één van de profeten.”
29    Toen vroeg hij hun:
       “Maar jullie, wie zeggen jullie dat ik ben?”
       Petrus antwoordde: “Jij bent de Gezalfde [Christos/Messiah]!”
30    Streng zei hij hen hierover met niemand te spreken.

31    Hij begon hen te onderrichten
       dat het ‘moest’ [=noodzakelijk, in de lijn v.d. Bijb./Goddelijke logica v.d. Liefde]
       dat de mensenzoon veel zou lijden
       en worden verworpen
       door de oudsten, hogepriesters en schriftgeleerden,
       dat hij zou worden gedood
       en na drie dagen opstaan.
32    Hij zei dit vrijmoedig [= in blij vertrouwen].
       Petrus nam hem apart
       en begon hem hierover te weerleggen.
33    Maar Jezus keek om naar zijn leerlingen
       en sprak Petrus streng toe:
       “Ga weg, achter mij, weerstrever [satan],
       want wat je bedenkt is niet van God, maar van mensen.”
34    Nu riep hij zijn leerlingen en de grotere kring bij zich en zei hen:
       “Wie de bedoeling heeft achter mij aan te komen,
       moet zichzelf verloochenen, zijn kruis opnemen,
       en mij volgen.

35    Want wie zijn leven wil redden,
       zal het verliezen,
       maar wie zijn leven verliest
       omwille van mij en de bevrijdende boodschap [euangellion],
       die zal het redden.

Het beeld dat over Jezus in zijn eigen tijd leefde, was duidelijk dat van de profeet. Net zoals G-d vroeger mannen – én vrouwen – had doen opstaan om in zijn Naam te spreken, gebeurde dat nu opnieuw. En ze zetten hem zelfs in het rijtje van enkele gróte profeten, betekenisvolle figuren die het volk een weg wezen doorheen moeilijke tijden naar een beloftevolle toekomst.
Jezus’ leerlingen zelf gaan een stap verder, en noemen hem de Messias. Merkwaardig genoeg gaat Jezus daar niet op in en moeten ze er zelfs over zwijgen.
Gaat hij er níet op in? Onrechtstreeks wel in zijn vervolg, waar hij onverholen de lijn van de grote profeten inderdaad verder doortrekt, maar niet op een glorieuze manier, maar naar z’n harde realiteit: Wie opkomt voor de mens in Naam van G-d, … die weet wat hem of haar te wachten staat! Wie déze weg consequent gaat, die is de waarlijke Gezalfde van G-d!
En net dáártoe roept Jezus zijn leerlingen op! Dat is hún opdracht en zending – opkomen voor de mensen in Naam van G-d. Dát is de ‘bevrijdende boodschap’ – Evangelie!
Durf ik mijn leven daaraan te verliezen?