Mc.14,12-16.22-26 (30/065/2024)
12 Op de eerste dag van [het feest van] de ongezuurde [broden],
wanneer men het pascha [paaslam] slacht,
zeiden zijn leerlingen tegen Jezus:
“Waar wil je dat wij alles voorbereiden
zodat je het pascha kunt eten?”
13 Hij zond twee van de leerlingen uit en zei hen:
“Ga naar de stad [Jeruzalem].
Er zal je iemand tegemoet komen die een kruik water draagt.
Volg die.
14 En waar hij naar binnen gaat,
zeg tegen de heer des huizes:
De meester zegt:
Waar is het onderkomen
waar ik met mijn leerlingen het pascha kan eten? –
15 En hij zal je een grote bovenzaal tonen,
voorzien van ligbedden en helemaal bereid.
Bereid het [pascha] daar voor ons.
16 De leerlingen vertrokken en kwamen in de stad.
Ze vonden het zoals hij hun had gezegd
en ze bereidden het pascha.
22 Terwijl ze aten,
nam Jezus brood,
zegende het en brak het.
Hij gaf het hun en zei:
“Neem, eet, dit is mijn lichaam.”
23 En hij nam de beker,
dankte [eucharistein] en gaf hem hun.
Ze dronken er allen uit
24 en hij zei hen:
“Dit is mijn bloed van het verbond
dat vergoten wordt voor velen. [= allen]
25 Amen, ik zeg jullie:
Ik zal niet meer drinken van de vrucht van de wijnstok
tot de dag dat ik haar nieuw zal drinken
in het koningschap van God.”
26 Toen ze de lofpsalmen gezongen hadden,
gingen ze naar buiten,
naar de Olijfberg.
Het hoogfeest van Sacramentsdag is een feest dat tegenwoordig voornamelijk binnen de kerkmuren wordt gevierd. De tijden van de processies zijn immers voorbij. Toch blijf ik ervan overtuigd dat dit feest niet binnen de kerkmuren mag blijven. Het daagt immers elke christen uit om met zijn levensstijl ‘sacrament’ (= zichtbaar teken) te zijn van een menslievende G-d die uit liefde zichzelf breekt en deelt voor anderen. Dit feest (en elke Eucharistie) nodigt ons uit om Jezus’ leven (lichaam en bloed) eigen te maken, het in ons op te nemen en te laten verteren. Er wordt ons gevraagd hem te eten en zo in te stemmen met zijn concrete manier van leven en sterven. Het sacrament van de Eucharistie mag nooit zomaar herleid worden tot het nuttigen van de hostie. Als het gaat over échte liefde kan het niet anders dan gedáán worden doorheen het leven en zál het doorwerken ook buiten de kerkmuren. Alleen zó gedenken wij hem, want als wij G-d niet doen, kan hij niets uitrichten in onze wereld. Moge elke Eucharistie ons daaraan herinneren en ons daarin sterken.