Lc.19,45-48 (20/11/2020)
Hij ging binnen in de tempel en begon de kopers en verkopers buiten te drijven:
“Er is geschreven: Mijn huis zal een huis van gebed zijn [Jes.56,7], maar jullie hebben er een rovershol van gemaakt!”
Elke dag gaf hij onderricht in de tempel. De tempeloversten en de schriftgeleerden zochten hem te doden,
zo ook de leiders van het volk, maar zij vonden niet wat ze konden doen, want heel het volk hing aan zijn lippen.
Wat staat er op het spel als ‘Heilige ruimtes’, tempels (kerken) omgevormd worden tot marktpleinen of als economie de overhand krijgt op leven?
Dan verdwijnen die – economisch gezien nutteloze – ruimtes waar
- alle menselijke activiteit mag stilvallen
- je welkom bent in al je broosheid, je kwetsbaarheid, je gebrokenheid.
- je weggetrokken wordt uit jezelf en uit de drang om het eigen leven in veiligheid te brengen.
- je thuis mag komen bij de Bron van Léven.
- gebeden wordt en je uitgenodigd wordt om binnen te treden in de Liefdesrelatie met G-d.
Voor het behoud van zulke ruimtes komt Hij op. Hij (en wij?) heeft immers weet van
een ‘G-d’ die wérkelijk een G-d van Léven is (daarom kan Hij spreken van doen verrijzen in drie dagen).
En wij mogen op die plekken ons her-inneren dat er dan geen dood is – of doodse dingen – niet in ons, niet in onze medemensen en niet in eender welke situatie.
Stel dat deze plekken inderdaad dreigen te verdwijnen. Je zou van minder boos worden!