Verbonden Leven

Lc. 17,26-37 (13/11/2020)

“Zoals het gebeurde in de dagen van Noach, zo zal het ook zijn in de dagen van de mensenzoon:
Ze aten en dronken, ze huwden en werden gehuwd, tot op de dag dat Noach binnenging in de ark
en de overstroming kwam die allen verdelgde.
En zoals het gebeurde in de dagen van Lot: Ze aten en dronken, kochten en verkochten, ze plantten en bouwden,
tot op de dag dat Lot wegtrok uit Sodom en het vuur en zwavel regende die allen verdelgde.
Zo zal het zijn op de dag dat de mensenzoon wordt geopenbaard.
Op die dag: Wie op het dak is, terwijl zijn goederen in huis zijn, moet niet naar beneden om ze mee te nemen;
of wie op het veld is, moet ook niet omkeren naar wat achter hem ligt. Her-inner je de vrouw van Lot
[die bij hun vlucht uit Sodom achteromkeek en versteende].
Wie ook maar tracht zijn leven te redden, zal het verliezen;
maar wie zijn leven verliest, zal het tot leven wekken!
Ik zeg jullie: In die nacht zullen er twee zijn in één bed: de één zal worden meegenomen, de ander achtergelaten.
Er zullen er twee aan het malen zijn op één plek: de één zal worden meegenomen, de ander achtergelaten.
Er zullen er twee zijn op het veld: de één zal worden meegenomen, de ander achtergelaten.
Zij reageerden: “Waar, Heer?”
Hij zei hen: “Waar het kadaver ligt, verzamelen zich de gieren.”

Naar het einde van het liturgisch jaar toe (het nieuwe begint op 29 nov., met de 1ste zondag van de Advent) reikt het leesrooster ons
een aantal teksten over ‘de eindtijd’ aan. Die zijn vaak niet zo makkelijk te begrijpen. Niemand weet immers hoe ‘het einde’ er zal uit zien,
en daarom grijpt men naar apocalyptische beeldtaal. Toch duikt dit telkens weer op, iedere keer het zwaar fout lijkt te gaan met de wereld.
– Daarom kun je dit soort taal ook vandáág horen – én daarom is het misschien ook goed dat we vandáág déze Évangelieteksten horen.
Want er staan dus wel dit soort teksten in, maar Jezus reageert er eens te meer ánders dan doorsnee op! Leerrijk dus voor ons!
(Deze inleiding geldt voor de komende 2 weken.)

Crisistijden doen ons zien waar het echt over gaat: níet je materieel goed dat je moet vrijwaren; níet het verleden waar je reikhalzend moet naar omkijken!
Wie dít soort leven koste wat het kost tracht te redden, zal het steeds verder door de vingers zien glippen, zien verwelken, ‘dood’ zien gaan.
Wie de durf heeft (vraagt wel wat lef) dit los te laten, zal leven – Léven – in zich voelen opborrelen.
Die wat lugubere spreuk “Waar het kadaver ligt, verzamelen zich de gieren” …: Wie die durf opbrengt om écht te kijken (rondom zich en in zichzelf)
kan wel zíen wat ‘doods’ is, wat géén leven geeft, wat terneer haalt, … Zolang wij ons aan díe dingen blijven vastklampen, ‘voeden wij ons met doodse dingen’
en kan het resultaat uiteraard niet anders zijn dan nog meer ‘dood’.
Maar je kunt dus ook kiezen het doodse maar te laten voor wat het is. Dat is makkelijker gezegd dan gedaan!
T.a.v. de dingen ‘in de wereld’ voelen we ons vaak onmachtig; t.a.v. de dingen ‘in onszelf’ zijn we er zó aan verknocht dat we ze erg moeilijk laten varen.
En toch … “Wie zijn leven verliest, zal het tot Léven wekken!”