Lc.19,41-44 (21/11/2024)
41 Toen Jezus al dichtbij was en de stad zag,
weende hij over haar:
42 “Als je toch maar zou inzien,
ook vandaag nog,
wat je vrede kan brengen …
Nu is het verborgen voor je ogen:
43 Er zullen dagen over jou komen
waarop je vijanden een wal om je heen zullen werpen,
je zullen omsingelen en langs alle kanten inklemmen.
44 Ze zullen jou en je kinderen verpletteren,
geen steen zullen ze op de andere laten,
omdat je niet hebt ingezien
het goede moment waarop naar jou werd omgezien.”
Waarom zijn mensen toch zo hardleers? – Dat was blijkbaar in Jezus’ tijd zo, maar is het nu anders? Mensen, hele steden en volken, gaan wegen die onheilzaam zijn en hen eigenlijk geleidelijk aan in het verderf storten. Het is te zien … maar ze zien het niet!
Er zijn veel verschillende reacties mogelijk op zo’n situatie. Veruit de meest ‘gekozen’ reactie is een bang en krampachtig het eigen hachje redden en zich opsluiten in een vermeend veilige cocon: “Het zal mijn tijd wel duren.” Daarnaast heb je ijverige wereldverbeteraars, onheilsprofeten en doemdenkers van allerlei soort. Door de eersten worden zij meestal de mond gesnoerd, omdat die boodschap hun cocon doorprikt. En – we moeten eerlijk zijn – het is inderdaad soms ook zo dat die ‘onheilsprofetieën’ té ver gaan. Dat is dan wellicht met de goeie bedoeling opdat er éindelijk zou geluisterd worden, maar heeft meestal het omgekeerde effect.
Hoe komen we bij een juistere houding, een die zich niet opsluit, maar zich ook niet overpakt? Kijken we naar Jezus: Hij weende …! Verdriet, uitgaande van een diepe liefde, om de mensen zal de juiste drijfveer zijn …