Verbonden Leven

Lc.19,11-28 (20/11/2024)

11    Terwijl ze hiernaar luisterden,
       voegde hij er nog een gelijkenis aan toe,
       omdat hij dicht bij Jeruzalem was
       en men dacht dat het koninkrijk van God
       dan onmiddellijk openbaar zou worden:
12    “Iemand van hoge afkomst reisde naar een ver land
       om het koningschap te ontvangen
       en dan terug te keren.
13    Hij riep tien van zijn dienaren.
       Hij gaf hen elk een trimesterloon met de opdracht:
       Drijf daar handel mee totdat ik terugkom.
14    Zijn landgenoten echter haatten hem
       en zonden een gezantschap achterna om te zeggen:
       Wij willen niet dat deze man koning is over ons.
15    Toen hij nu terug kwam,
       na het koningschap ontvangen te hebben,
       liet hij de dienaren aan wie hij het geld had gegeven bij zich roepen
       om te weten wie wat verhandeld had.
16    De eerste kwam bij hem en zei:
       “Jouw trimesterloon heeft het tienvoudige voortgebracht.”
17    Hij zei tegen hem:
       “Uitstekend, goede dienaar,
       omdat je in het kleinste trouw bent geweest,
       zul je gezag hebben over tien steden.”
18    Toen kwam de tweede en zei:
       “Jouw trimesterloon heeft het vijfvoudige voortgebracht.”
19    Ook tegen hem zei hij:
       “Ook jij krijgt het over vijf steden.”
20    Nu kwam een ander en zei:
       “Ziehier jouw trimesterloon,
       ik heb het bewaard, verborgen in een doek.
21    Ik was bang, omdat je streng bent:
       je neemt wat je niet hebt gegeven,
       je oogst wat je niet hebt gezaaid.”
22    Tegen hem zei de heer:
       “Met je eigen woorden zal ik je oordelen, slechte dienaar.
       Je meende dat ik een streng mens ben,
       die neemt wat ik niet heb gegeven
       en oogst wat ik niet heb gezaaid.
23    Waarom heb je mijn geld dan niet bij de bank gegeven,
       zodat ik het bij mijn terugkomst met rente kon terugvorderen?”
24    Nu zei hij tegen de omstaanders:
       “Neem dat trimesterloon van hem af
       en geef het aan wie er tien heeft.”
25    Ze zeiden verbaasd: “Maar heer, hij heeft er al tien!”
26    Ik zeg jullie:
       “Aan al wie heeft, zal gegeven worden,
       en van al wie niet heeft, zal zelfs wat hij heeft weggenomen worden.
27    En daarnaast: Die vijanden,
       die niet wilden dat ik koning over hen ben,
       breng ze hier en slacht ze voor mijn ogen af.”
28    Hierna trok hij verder naar Jeruzalem.

Meestal lezen we deze parabel als een zelfstandig verhaal. Dat kan, maar dan vergeten we toch de context waarin Jezus die eigenlijk vertelt. Die staat letterlijk te lezen aan het begin: “Omdat men dacht dat het koninkrijk van God onmiddellijk openbaar zou worden.”
Eindtijdverwachtingen – die zijn er altijd geweest – roepen verwarring en angst op. Men weet niet hoe ermee om te gaan, en dat leidt vaak tot een verlamming, en zelfs verdoving: uit angst doet men maar niets, en om dat te verantwoorden doet men alsof er niets aan de hand is. Dit staat te lezen in de parabel (de derde dienaar), maar is even goed om je heen te zien. Hoe wanhopiger mensen worden, hoe meer ze zich opsluiten in hun cocon en zichzelf verstoppen.
Jezus’ parabel gaat daar lijnrecht tegenin. “Kom in actie! Doe iets! Bouw aan de wereld! Laat je niet verlammen. De komst van ‘het koninkrijk van G-d’ ligt mee in jouw handen!” En de bouwstenen daarvoor worden ons in de handen gelegd.
In onze eigen verwarrende tijden, zullen we de angst ons laten verlammen, of zullen wij aan de slag gaan?