Lc.14,12-14 (4/11/2024)
12 En tegen degene die hem had uitgenodigd, zei Jezus:
“Wanneer je een gastmaal inricht,
nodig dan niet je vrienden of broers uit,
ook niet je verwanten of rijke buren,
want zij kunnen op hun beurt jou uitnodigen
en zo krijg je terugbetaling.
13 Maar als je een gastmaal inricht,
nodig dan armen, gebrekkigen, lammen en blinden uit.
14 Gezegend zul je zijn!,
want zij hebben niets om je terug te geven.
Het zal je teruggegeven worden
in de opstanding van de rechtvaardigen.
Jezus is te gast bij een Farizeeër thuis. Het was gebruikelijk om elkaar uit te nodigen na het tempelbezoek. Jezus weet dat de keuze van genodigden vaak gebaseerd is op wat de gastheer ervoor terug kan krijgen. Wanneer mensen echter alleen vanuit zichzelf denken en voor zichzelf kiezen, blijft er weinig ruimte over om oog te hebben voor de ander. Dit is een tijdgeest die ons niet vreemd is: je moet immers voor jezelf zorgen, voor jezelf opkomen en bij twijfel voor jezelf kiezen. Daar is op zich niets mis mee, maar Jezus gaat hier op zijn eigen manier stevig tegenaan.
Hij daagt hen uit om zich te bevrijden uit de beperkte sociale kring waarin zij opereren, en hun kijk op het leven te verruimen door ook de zogenaamd ‘rafelrand-mensen’ aan tafel uit te nodigen – mensen die geen gunsten kunnen teruggeven. Je zult gezegend zijn als je je opent voor de ander en oog hebt voor wie niets heeft. Houd de kring van intimi open voor wie er onverwachts binnenkomt. Want in de liefdevolle openheid naar de ander begint het Rijk van G-d.