Lc.9,43b-45 (28/09/2024)
43b Allen stonden verwonderd over alles wat hij deed
[na de genezing van een bezeten jongen],
maar Jezus zei tot zijn leerlingen:
44 “Knopen jullie dit goed in je oren:
De mensenzoon moet overgeleverd worden
in de handen van de mensen.”
45 Maar zij begrepen deze woorden niet
– ze waren verborgen, zodat zij ze niet bevatten –
en durfden er hem niet naar vragen.
Iedere keer weer zien we het gebeuren: het goede roept kwade reacties op! Dat zien we flagrant bij Jezus gebeuren: hij heelt mensen, en toch zijn ze er op uit om hem te doden. Dat zien we even goed de tijden door, en dus ook in onze tijd: wie werkelijk, vanuit een zuiver hart, iets goeds doet, zal al rap wrevel en ongenoegen opwekken, uiteraard niet bij de geheelde zelf, die ‘voelt’ wel de echtheid van het gebeuren, maar vooral bij de omstaanders.
Hoe komt dat?
Werkelijke goedheid heeft altijd iets van een ‘surplus’: het móet niet, noch uit burgerlijke plicht noch uit innerlijke drang, ik geef het als vrije gave. Per definitie stelt dat dus ‘de gewone gang van zaken’ in vraag. Zonder daar op uit te zijn, houdt de goed-doener de omstaanders een spiegel voor, als een uitnodiging om die weg ook op te gaan. – En dan wordt het natuurlijk warm …
Een ‘oer-menselijk’ gegeven dus, waarin Jezus radicaal koos om daartegenin de logica van de goddelijke liefde voorop te stellen, wat de tegenreacties ook zouden worden. Nu aan mij, in zijn spoor …