Lc.9,7-9 (26/09/2024)
7 Alles wat er door Jezus gebeurde
kwam nu ter ore aan de tetrarch Herodes.
Hij raakte hevig verontrust
omdat door sommigen gezegd werd
dat Johannes [de doper] was opgestaan uit de doden.
8 Sommigen zeiden dat Elia [de profeet die zou terugkeren] verschenen was,
anderen dat een van de vroegere profeten was opgestaan.
9 Maar Herodes zei:
“Johannes heb ik onthoofd.
Wie is dat dan over wie ik zulke dingen hoor?”
En hij zocht naar een mogelijkheid om hem te zien.
Hoewel Herodes niet veel meer dan een vazal van de Romeinse overheerser was, beschouwde hij zichzelf graag als een echte Joodse koning. Oproer had hij liever niet, om de Romeinen niet te verontrusten. Maar een zekere religieuze gevoeligheid vanuit zijn traditie had hij blijkbaar wel. Als er ophef ontstaat over het optreden van een zekere Jezus uit Nazareth, dan moest dat enerzijds de kop in gedrukt worden, maar anderzijds toch bekeken worden in het licht van het optreden van de profeten van oudsher in Israël.
Herodes zag het wel dat profeten meer dan eens zelfs koningen de les spelden over hoe het met hun beleid gesteld was. Onverschrokken, want geleid door G-ds Geest, durfden ze erop wijzen als het beleid eerder ‘richting macht en rijkdom’ verliep dan ‘richting G-d en zijn mensen’.
Herken ik de profeten in míjn leven, en durf ik werkelijk naar hen te luisteren hoe het met de richting van mijn leven gesteld is? – En durf ik ook zelf profeet, geleid door G-ds Geest, te zijn?