Lc.8,1-3 (20/09/2024)
1 Daaropvolgend trok Jezus een tijdlang langs stad en dorp.
Hij predikte en bracht het Goede Nieuws van het koningschap van God.
De twaalf waren bij hem
2 en ook enkele vrouwen die geheeld waren van boze geesten en ziekten,
waaronder Maria van Magdala, uit wie zeven demonen waren weggegaan.
3 Ook Johanna, de vrouw van Herodes’ zaakvoerder Chuzas,
Suzanna en vele andere vrouwen
zorgden voor hen met wat zij hadden.
“Hij predikte en bracht het Goede Nieuws”. We kennen de uitdrukking, maar wát zou Jezus dan verteld hebben? Natuurlijk sommige van de verhalen die we kennen uit de Evangelies, maar dat kan niet alles zijn. De Evangelies zijn op een paar uur te vertellen, terwijl Jezus toch wel ruim meer dan dat onder de mensen was! Het moet fascinerend zijn geweest, wat hij vertelde. Misschien nóg fascinerender was wat zijn persoon uitstraalde.
Wij kunnen daar wat lyrisch over doen, maar zouden wíj – zou ík – net als de leerlingen en die vrouwen het ook voor hem over hebben hem te volgen en voor hem te zorgen? Zou ik mijn werk en huis laten staan om achter die boodschap(per) aan te gaan? Het zou betekenen dat ik die boodschap niet alleen meer ‘mooie woorden’ moet vinden, maar ook daad-werkelijk als richtsnoer in mijn leven moet nemen.
Een andere te behartigen vraag zou ook kunnen zijn: Hoe kan ík, vanuit de middelen die ik heb, zorgen voor Jezus en zijn leerlingen?