Lc.4,31-37 (3/09/2024)
31 Hij daalde af naar Kafarnaüm [dat aan het meer lag],
een stad in Galilea
en onderrichtte er op de sabbatdagen.
32 Ze stonden versteld over zijn onderricht,
want zijn woord had gezag.
33 In de plaats van samenkomst [synagoge] was een mens,
bezeten met een geest van een nog niet gereinigde demon,
die met luide stem schreeuwde:
34 “Jij daar! Wat is er tussen ons en jou, Jezus van Nazareth?
Ben je gekomen om ons te vernietigen?
Ik weet wel wie je bent: de heilige van God!”
35 Jezus sprak hem streng toe:
“Zwijg, en ga uit hem weg!”
De demon smeet hem nog in het midden,
maar ging uit hem weg, zonder hem te schaden.
36 Verbijstering overviel allen
en ze zeiden onder elkaar:
“Wat voor woord is dit
dat met gezag en volmacht
de nog niet gereinigde geesten beveelt
en dat ze wegtrekken?”
37 De weerklank [echo] over hem deinde uit
naar alle plaatsen van de omgeving.
We schreven het al vaak: demonen zijn echt niet iets van Jezus’ tijd alleen. Ze zijn er evengoed vandaag nog. Alleen geven wij er andere namen aan en hebben wij wat medische middelen ontwikkeld om ze te onderdrukken. De Evangelische vraag blijft daarom onverminderd staan: hoe gaan we ermee om?
Jezus’ manier van doen t.o.v die demonen vertoont een vrijheid en een kracht, en het start alvast met niet bang te zijn, ook al kunnen ze wel eens heftig uit de hoek komen. Maar die vastberadenheid, die vrijheid en kracht, waar komen die vandaan? Jezus zal het zelf nooit ontkennen: Die kracht komt niet van mezelf, maar van G-d!
Het is de intense verbinding met G-d, de Schepper, de Leven-gever, de Liefde, die ervoor zorgt dat Jezus – en al wie in zijn spoor wil gaan – alles wat op tegenkrachten lijkt kan tegemoet treden. Wie vertrouwt in het Leven, kan de dood weerstaan.
O.k., wij zijn Jezus niet. Maar toch wel zijn volgelingen – of dat zeggen we toch. Laat ons dus toch maar die verbinding met G-d aanhalen en zonder angst, en in goddelijke vrijheid en kracht, de demonen tegemoet durven gaan.