Lc.17,1-6 (13/11/2023)
1 Tegen zijn leerlingen zei hij nu:
“Het is onvermijdelijk dat er struikelstenen komen,
maar wee degene door wie ze komen.
2 Het is beter voor hem
dat een molensteen rond zijn nek wordt gelegd
en hij in zee wordt gegooid,
dan dat hij ook maar één van de kleinen doet struikelen.”
3 “Neem jezelf in acht!
Als je broer zondigt,
wijs hem terecht;
en als hij zich toekeert,
vergeef hem.
4 Zelfs als hij zeven keer op een dag tegen je zondigt,
maar zeven keer keert hij zich weer naar je toe,
dan moet je hem vergeven.”
5 Nu zeiden de apostelen:
“Heer, vergroot ons vertrouwen!”
6 De Heer zei:
“Als jullie vertrouwen hadden zoals een mosterdzaadje,
zouden jullie tegen deze boom zeggen:
‘word ontworteld en geplant in de zee’,
en hij zou jullie gehoor geven.”
Jezus kent de mens. Hij was er zelf één!, één die 30 jaar de tijd had genomen om buiten de schrijnwerpers van het publieke leven de moeite had gedaan om zijn mens-zijn in diepte te leren kennen én de juiste verbinding daarmee met G-d te ontwikkelen.
Hij wist dus – van binnenuit – dat er voor zijn boodschap over het koningschap van G-d “struikelstenen” zouden komen. Dat was onvermijdelijk.
Maar wat moesten zijn leerlingen daarmee aanvangen? In eerste instantie alvast toch ervoor zorgen dat ze zélf zo geen struikelsteen werden! En vervolgens – toch enigszins verrassend gezien Jezus’ strengheid hieromtrent: milde vergevingsgezindheid!, maar ook verantwoordelijkheid. Vergeving is mooi en noodzakelijk, maar niet genoeg. De leerlingen hebben de verantwoordelijkheid elkaar ervoor te behoeden zo’n struikelsteen te worden!
Geen wonder dat de leerlingen – en wij – dus moeten vragen: “Heer, vergroot ons vertrouwen!”