Verbonden Leven

Lc.9,46-50 (2/10/2023)

46    Bij hen ontstond de woordenwisseling
       over wie van hen de grootste zou zijn.
47    Jezus zag de woordenwisseling van hun hart.
       Hij nam een kindje bij de hand
       en zette het naast zich.
48    Hij zei tegen hen:
       “Wie omwille van mij open staat voor zelfs maar dit kindje,
       staat open voor mij.
       En wie open staat voor mij,
       staat open voor wie mij gezonden heeft.
       Want de kleinste onder jullie allen,
       die zal groot zijn.”
49    Johannes reageerde:
       “Meester, wij zagen iemand
       die demonen uitdreef
       in jouw naam.
       Wij hebben het hem verhinderd
       omdat hij geen volgeling is, zoals wij.”
50    Jezus antwoordde hem echter:
       “Verhinder het hem niet!
       Want wie niet tegen ons is,
       is voor ons.”

De ‘woordenwisseling over wie de grootste is’ is duidelijk een hardnekkig gebeuren bij de leerlingen (bij ons dus)! Zij speelt zich af op maar liefst drie niveaus, die elkaar steeds versterken: 1° binnenin hen, in hun hart, 2° in woorden onder elkaar, en 3° in uiterlijk daden waarmee ze zichzelf groter maken dan anderen.
Geen wonder dat Jezus er uitdrukkelijk tegenin gaat, want het strookt werkelijk helemaal niet met zijn boodschap. Dat Jezus zichzelf als G-d zo klein maakte dat hij mens werd, dat hadden ze nog niet door. Dat hij zich zo klein zou maken door uit liefde voor zijn medemensen te sterven, dat konden ze nog niet weten – alhoewel, als ze met open ogen keken naar wat al aan het gebeuren was … Daarom moest hij hen een zo simpel mogelijk voorbeeld geven … en hij nam een kindje bij de hand en zette het naast zich …
Een ‘te groot gedoe’ begint met een ‘te groot gedacht’, over onszelf en onze daden. Laten wij ons weer bij de hand nemen en door Jezus aanhalen, alleen daar zijn wij op onze ‘juiste plaats’.