Verbonden Leven

Lc.1,39-56 (31/05/2024)

39    Kort daarop reisde Maria met haast
       naar het bergland, naar een stad in Judea.
40    Ze ging het huis van Zacharias binnen
       en begroette Elisabet.
41    Toen Elisabet de begroeting van Maria hoorde,
       sprong het kind in haar schoot op
       en Elisabet werd vervuld van heilige geest.
42    Ze riep uit:
       “Gezegend ben jij onder de vrouwen
       en gezegend de vrucht van jouw schoot!
43    Vanwaar valt mij dit toe
       dat de moeder van mijn Heer naar mij toe komt?
44    Kijk! Zodra de klank van je begroeting in mijn oor kwam,
       sprong het kind in mijn schoot op van uitbundige blijdschap.
45    Gezegend wie vertrouwde,
       want wat haar vanwege de heer is gezegd
       zal vervulling vinden.”

46    En Maria zong het uit:
       “Mijn ziel maak groot de Heer,
47    uitbundig blij is mijn geest om God, mijn bevrijder,
48    want hij heeft omgezien
       naar de kleinheid van zijn dienares.
       Kijk! Vanaf nu zullen alle generaties mij gezegend noemen.
49    Want hij die geestkrachtig is,
       deed grote dingen aan mij.
       Heilig is zijn Naam!
50    Zijn barmhartigheid duurt over alle generaties
       voor wie hem vreest.
51    Hij toont machtige daden
       en slaat hoogmoedigen van hart uiteen;
52    machthebbers haalt hij neer van hun troon
       en kleinen maakt hij groot;
53    hongerigen vervult hij met goede gaven
       en rijken stuurt hij weg met lege handen.
54    Hij trekt zich Israël, zijn dienaar, aan,
       her-innerend zijn tederheid
55    – zoals hij het gezegd had tegen onze vaders –
       voor Abraham en voor alle generaties, tot in eeuwigheid.”
56    Maria bleef ongeveer drie maanden bij haar
       en keerde dan naar huis terug.

Maria wordt vaak beschreven als een brave, vrome vrouw, maar niets lijkt mij minder waar. Kijk maar naar wat ze doet en zegt.
Door haar zwangerschap staat ze te schande. Er wordt over haar geroddeld, maar zij laat zich niet onderuithalen. Ze trekt er – als vrouw – in haar eentje op uit naar het bergland. Drie maanden lang laat ze de boel thuis achter om haar nicht te helpen. Ze voelt zich niet beter dan een ander. Ze is zich ten volle bewust van haar kleinheid en zo vertrouwt ze zich volledig toe aan G-d.
Daarbij is ze ook niet op haar mondje gevallen. Ze ziet en spreekt uit wat er fout gaat in de wereld. Ze stelt kritische vragen over heel het maatschappelijk gebeuren. Vol lof zingt ze een revolutionair lied over de wereld op z’n kop.
Maria is dus geen vrome, brave en volgzame vrouw, maar een vrouw die zich in beweging laat brengen door G-d en leeft vanuit een immens vertrouwen, met een rotsvast, onvoorwaardelijk geloof. Niet moeilijk dat ze de gezegende onder de vrouwen is en mét haar ook het kind dat ze draagt.