Lc. 8,16-18 (25/09/2023)
16 Niemand die een lamp aansteekt,
bedekt haar of zet haar onder een bed,
maar hij plaatst haar op een staander,
zodat al wie binnenkomt het licht ziet.
17 Want niets is verborgen
dat niet zichtbaar zal worden;
niets is geheim dat niet bekend en openbaar zal worden.
18 Kijk dus uit hoe jullie luisteren!
Want wie [de houding van de leerling] heeft,
hem zal [de kennis van Gods koninkrijk] gegeven worden.
En wie niet [de houding van de leerling] heeft,
hem zal zelfs nog ontnomen worden
wat hij dacht [aan kennis over Gods koninkrijk] te hebben.
Wie zou er nu op het idee komen om een lamp aan te steken en ze dan (al brandend) weg te steken? Geen mens zou dat doen. Maar zijn we ook nog overtuigd van deze logica als het gaat over ons geloof? Is deze logica ook door te trekken voor ons leven als christen? Leven we in het licht of verbergen we ons eerder in de anonimiteit? Durven we ons te mengen in het maatschappelijk debat of zwijgen we uit angst en schaamte?
Jezus laat duidelijk horen dat we ons niet hoeven te verbergen. Hij waarschuwt wel om alert te zijn ‘hoe’ we luisteren: “Kijk uit hoe je luistert!” Hoe groter ons verlangen wordt om G-d te leren kennen, hoe meer hij zal oplichten in ons leven. Hoe verder we ons van hem verwijderen, hoe donkerder het zal worden. Hij wijst er ons dus op te luisteren (en ge-hoor-zaam te zijn aan wat je hoort) vanuit dat verlangen naar G-d, vanuit een intense verbondenheid met hem. Het doet er dan niet meer toe dat niets nog geheim blijft en heel je doen en laten zichtbaar wordt. Een leven in licht is immers levengevend zowel voor jezelf als voor je omgeving.