Verbonden Leven

Lc.11,14-23 (16/03/2023)

Eens dreef Jezus een demon uit die stom was. Toen de demon verdreven was, kon de stomme weer spreken. De omstaanders verwonderden zich daarover.
Sommigen zeiden: “Het is door Beëlzebul, de heerser van de demonen, dat hij demonen kan uitdrijven!” Anderen – om hem op de proef te stellen – verlangden van hem een teken uit de hemel.
Maar hij wist welke gedachten bij hen leefden en zei daarom: “Elk koninkrijk dat innerlijk verdeeld is, raakt verwoest; het ene huis valt op het andere. Als nu de tegenstander [satan] zelf innerlijk verdeeld is, hoe kan zijn koninkrijk dan standhouden? Want jullie zeggen dat ik door Beëlzebul demonen uitdrijf. En als ik ze door Beëlzebul uitdrijf, door wie drijven jullie zonen ze dan uit? Als jullie zo redeneren, zullen zij zelf jullie rechters zijn. Maar als ik door Gods kracht de demonen uitdrijf, dan heeft het koninkrijk van God jullie bereikt!
Wanneer een sterke goed bewapend zijn domein bewaakt, dan is wat hem lijkt toe te behoren in vrede. Maar zodra nu iemand komt die sterker is dan hij, overwint hij hem, ontneemt hem de wapenrusting waarop hij vertrouwde en geeft weg wat hij op hem heeft buitgemaakt.
Wie niet mét mij is, is tegen mij, en wie niet met mij bijeenbrengt, die verstrooit.

Het laatste zinnetje, rechttoe rechtaan als het er staat, is inderdaad een goede samenvatting van heel Jezus’ betoog. De mensen – ook wijzelf dus – zijn nogal wispelturig en eigengereid. Wat Jezus moet aanvoeren als verdediging i.v.m. zijn kracht om demonen uit te drijven, klopt helemaal en is ook zo klaar als een klontje. Waarom zien ‘de mensen’ dat dan niet? Waarom Jezus per se van iets anders betichten?
Dat komt ‘natuurlijk’ omdat ze/we hem liever géén heer laten zijn over ons leven! We houden liever de touwtjes in eigen handen, met onze eigen denkbeelden en overtuigingen. We zijn liever zelf die ‘sterke’ – of dat denken en proberen we althans. Erkennen dat er een Kracht tot ons gekomen is die ons verre overstijgt, vraagt een nederigheid van ons die we niet graag opbrengen.
Die erkenning is echter wel bevrijdend! Voor onszelf – omdat wij ons dan mogen laten dragen door die Kracht en loskomen van bedreigingen; én voor de ander rondom mij – omdat die dan, mede via mij, toegang krijgt tot heling. Wie Jezus waarachtig en voluit toelaat in zijn eigen leven, brengt hem ook onder zijn mede-mensen.