Lc. 9,22-25 (23/02/2023)
“Eerst zal de mensenzoon veel moeten lijden en door de oudsten, hogepriesters en schriftgeleerden verworpen en gedood moeten worden en op de derde dag opgewekt zijn.”
En tegen allen zei hij: “Als iemand van zin is achter mij aan te komen, moet hij volstrekt neen zeggen tegen zichzelf, elke dag zijn kruis opnemen [symbool van de ter dood veroordeelde] en mij volgen.
Want wie zijn leven wil redden, zal het verliezen, maar wie zijn leven verliest omwille van mij, zal het redden.
Wat baat het iemand heel de wereld te winnen als hij zichzelf verlies of schaadt?”
Nu we de weg opgaan van het werkelijke vasten (zie gisteren), legt Jezus meteen de vinger op de wonde – de pijnlijke wonde van het ‘kruis’. Die weg gaan, weg van mezelf naar G-d toe, voelt in eerste instantie aan als zelf-verlies, tot stervens toe. Ja, ik heb veel ‘in te boeten’ aan eigengereidheid en ikkigheid.
Toch is juist dát de weg van het waarachtige ‘vasten’ – loskomen van jezelf. Het is de weg die Jezus zijn hele leven heeft bewandeld. Alleen daardoor kon zijn leven zó uitermate helder spreken van zijn Vader. Die weg is een ‘kruis-weg’. Dat was niet alleen zo aan het eind van Jezus’ leven; ze staat symbool voor zijn héle leven.
Alleen wie ‘op het kruispunt’ vastberaden de weg wil inslaan die wegloopt van zichzelf, kan leerling genoemd worden van degene die ons daarin voorging. Als ik dat doe – of althans probeer – zal het inderdaad de dood zijn van mijn ‘ik’, maar het Léven van G-d in en doorheen mij!