Lc.14,1.7-11 (29/10/2022)
Het gebeurde eens dat Jezus te gast was voor de maaltijd op sabbat in het huis van een overste van de farizeeën en zij hielden hem in de gaten. Jezus had opgemerkt hoe de gasten de voornaamste plaatsen aan tafel zochten. Hierop vertelde hij hun een gelijkenis:
Wanneer je door iemand wordt uitgenodigd voor een bruiloftsfeest, ga dan niet aanliggen aan de voornaamste plaatsen. Misschien is er iemand uitgenodigd die voornamer is dan jij. Als die dan komt, zou jullie gastheer zeggen: “Maak plaats voor hem”, en dan zul je vol schaamte de laatste plaats moeten innemen. Nee, wanneer je wordt uitgenodigd, ga dan aanliggen op de laatste plaats. Als dan de gastheer komt, zal hij je zeggen: “Vriend, kom meer naar voor!”, en dan zal je eer te beurt vallen voor de ogen van al je tafelgenoten.
Want ieder die zichzelf groter maakt, zal kleiner worden,
en wie zichzelf kleiner maakt, zal groter worden.
Jezus – en eigenlijk alle grote spirituele tradities – heeft iets met eenvoud en nederigheid. Waarom zou dat toch zo zijn?
Ik zou vermoeden dat het erom gaat dat wie zichzelf groot maakt, rekent op zijn eigen krachten en dus feitelijk leeft zonder G-d. Er is een zeker besef van kleinheid nodig om ook ruimte te laten voor G-d, anders neem ik zelf alle ruimte in.
Geloven dat er een G-d is, is vertrouwen dat híj mijn kracht is. (‘Geloven’ en ‘vertrouwen’ geven wij in het Nederlands met twee woorden weer, maar in de Bijbelse talen is daar maar één woord voor. Het gaat dus om hetzelfde!) Als ik daar dus durf op vertrouwen, zal hij mij ook mijn ‘juiste plaats’ aanwijzen, en díe zal meest vruchtbaar zijn voor mijn leven.
Het betekent wel dat ik moet durven starten met ‘minder dan mijn ego denkt’. Dat is een moeilijke opgave voor ons, mensen, en al zeker in een maatschappelijke omgeving die erg gericht is op de ‘ophemeling’ van dat ego. Maar Christen zijn we niet voor onszelf …