Verbonden Leven

Joh.15,1-8 (15/10/2024)

     Ik ben de ware wijnstok
       en mijn Vader is de wijngaardenier.
     Elke rank die in mij geen vrucht draagt,
       haalt hij weg,
       en elke die wel vrucht draagt,
       snoeit/zuivert hij
       opdat ze meer vrucht zou dragen.
     Jullie zijn al gesnoeid/gezuiverd
       door het woord dat ik tegen jullie gesproken heb.
     Verblijf in mij – zoals ik in jullie.
       Zoals de rank geen vrucht kan dragen uit zichzelf
       als hij niet verblijft in de wijnstok,
       zo ook jullie niet
       als je niet verblijft in mij.
     Ik ben de wijnstok
       en jullie zijn de ranken.
       Wie in mij verblijft – zoals ik in hem,
       die draagt veel vrucht.
       Want zonder mij kunnen jullie niets.
     Als iemand niet verblijft in mij,
       is hij buitengeworpen en verdord, zoals de rank.
       Men verzamelt ze om in het vuur te gooien
       en te worden verbrand.
     Als jullie in mij verblijven
       en mijn woorden in jullie verblijven,
       vraag dan wat je wil
       en het zal je gebeuren.
     Hierin toont zich de grootheid van mijn Vader:
       dat jullie veel vrucht dragen
       en mijn leerlingen worden.

Vandaag vieren we Teresa van Avila, fameuze kerklerares van het contemplatieve – zeg maar mystieke – leven, en dat terwijl ze in een koets door Spanje hotste en op 20 jaar tijd 20 kloosters van de Karmel heeft gesticht! In één adem mogen daarbij ook denken aan Anna de Jesu, trouwe rechterhand van Teresa en stichteres van de eerste Vlaamse Karmelkloosters. (Jawel, zij is het die op 29 sept. ll. door paus Franciscus zalig werd verklaard.)
Van een vruchtbaar leven gesproken …
En hoe kon Teresa, en Anna, en zoveel anderen, zo’n vruchtbaar leven leiden? Dat staat hier te lezen in het Evangelie! In heel haar immense kracht zou Teresa de eerste geweest zijn om te zeggen: los van G-d kan ik niets! Midden in haar grote ‘actie’ wist zij altijd de band met G-d te onderhouden en te voeden. Of preciezer nog: Net uit die innige band met G-d, die ze op vele wijzen en ook met veel tijd voor gebed (!) voedde, vloeide heel die vruchtbaarheid voort.
We weten het. Waarom doen we het dan zo weinig? Beginnen maar. Niet met ‘doen’ dus, maar met te bidden!

Joh.12,24-26 (17/10/2024)

24    Amen, amen, ik zeg jullie:
       Als de graankorrel niet in de aarde valt en sterft,
       dan blijft hij alleen;
       maar als hij sterft,
       draagt hij overvloedig vrucht.
25    Wie zijn eigen leven liefheeft,
       verliest het;
       wie zijn eigen leven in deze wereld loslaat,
       behoudt het voor het voor het volle leven.
26    Als iemand mij dienstbaar wil zijn,
       moet hij mij volgen,
       en waar ik ben, zal ook mijn dienaar zijn.
       En als iemand mij dienstbaar is, zal de Vader hem eren.

Sterven om vrucht te dragen klinkt heel natuurlijk als het gaat over planten en bomen. Maar wat betekent het als het over Jezus gaat? Hij gaf zichzelf, zoals graan, voor ons – voor mij! Wanneer dat tot me doordringt, word ik stil vanbinnen.
Maar Jezus zegt nog meer. Het gaat niet alleen over hem, het gaat ook over ons! “Als je mij wilt volgen, moet je de weg van het graan gaan,” zegt Hij. Je moet je leven loslaten, je niet vastklampen aan wat je hebt of doet. Maar waar leidt die weg naartoe? Naar het kruis, naar het graf. Dát is de weg van Jezus, én die van zijn volgelingen. Niet streven naar eigen eer, maar jezelf verlagen, zelfs onder de aarde, om los te laten.
Wie wil dat? Wie kan dat? Uit mezelf zal ik die weg nooit kunnen gaan. Het kan alleen als de Geest mij verbindt met G-d. Dit is geen opdracht om in je eentje te volbrengen. Maar juist daarin ligt het nieuwe leven mét Jezus – zo mogen we ‘zijn’. En dát nieuwe leven wil Hij ons geven.

Joh.2,13-22 (9/11/2024)

13    Pesach, het Joodse Paasfeest, was nabij
       en Jezus ging op naar Jeruzalem.
14    Op het tempelplein trof hij
       de verkopers van runderen, schapen en duiven aan
       en ook de geldwisselaars.
15    Hij maakte van touwen een zweep
       en dreef allen de tempel uit,
       met hun schapen en runderen.
       De tafels van de geldwisselaars wierp hij om
       en hun munten rolden over de grond.
16    Tegen de duivenverkopers zei hij:
       “Doe dat weg van hier!
       Maak van het huis van mijn Vader
       geen marktplaats!”
17    Zijn leerlingen her-innerden zich
       dat er geschreven staat:
       De ijver voor jouw huis heeft mij verteerd. [Ps.69,10]
18    Enigen uit de omstaanders ondervroegen hem nu:
       “Welk teken kun jij ons tonen
       dat je zoiets mag doen?”
19    Jezus antwoordde hen:
       “Verwoest het binnenste van deze tempel
       en in drie dagen zal ik het doen verrijzen.”
20    Zij zeiden nu:
       “Zesenveertig jaar is er aan deze tempel gebouwd
       en jij zult hem in drie dagen doen verrijzen?”
21    Maar hij sprak over het binnenste van de tempel
       dat zijn lichaam was.
22    Toen hij later uit de doden verrezen was,
       her-innerden zijn leerlingen zich
       dat hij dit gezegd had,
       en zij vertrouwden op de Schrift
       en op het woord dat Jezus had gesproken.

Het feest van de kerkwijding van die Romeinse basiliek kan ver van ons bed lijken. Toch gaat het net om de band tussen een heel concreet gebouw enerzijds en een wereldwijde universaliteit anderzijds, beide als uitdrukking van G-ds aanwezigheid onder de mensen. Niet alleen in Rome dus, maar ook in het kerkgebouw in jouw straat – én in elke sacrale plek waar jij G-d naderbij voelt komen; niet alleen in de tempel, de basiliek of de kerk dus, maar ook in elk … ménsenlichaam! (Hier zegt Jezus het over zijn eigen lichaam; Paulus noemt het breder: “Jullie allen zijn tempel van de heilige Geest.” 1Kor.6)
Het feit dat Jezus het op zijn eigen lichaam betrekt en dat hier sprake is van afbreken, betekent níet dat hij vond dat de letterlijke tempel dan maar afgebroken moest worden. Integendeel! Hij wil dat ze méér naar haar innerlijke waarde wordt beleefd. Niet zomaar alles kan in een tempel/kerkgebouw, zelfs niet onder het ogenschijnlijke mom van religie. Criterium voor Jezus (en voor ons?) is: gaat het over de kern van G-ds aanwezigheid?

Joh.20,2-8 (27/12/2024)

2      Ze [Maria van Magdala] liep dus snel naar Simon Petrus
       en ‘de andere leerling’ – degene die Jezus erg genegen was –
       en zei hen:
       “Men heeft de heer uit het graf weggenomen
       en we weten niet waar ze hem hebben gebracht!”
3      Petrus en ‘de andere leerling’ gingen dus mee naar buiten,
       naar het graf.
4      De twee liepen samen,
       maar ‘de andere leerling’ liep wat sneller vooruit dan Petrus
       en kwam zo als eerste bij het graf.
5      Voorover bukkend, zag hij de linnen doeken liggen,
       maar ging niet naar binnen.
6      Nu kwam ook Simon Petrus gevolgd
       en ging wel binnen in het graf.
       En hij aanschouwde de linnen doeken die daar lagen.
7      De zweetdoek, die zijn hoofd had bedekt,
       lag niet bij de doeken,
       maar afzonderlijk opgevouwen op één plaats.
     Nu ging ook ‘de andere leerling’,
       die als eerste bij het graf was,
       naar binnen.
       Hij zag en vertrouwde.

De lezing van vandaag verbindt Kerstmis met Pasen. De verrezen Heer is dezelfde als het Christuskind dat we twee dagen geleden in de wereld verwelkomden.
Petrus en ‘de discipel van wie Jezus hield’ (waarschijnlijk Johannes) nemen afwisselend de noodzakelijke volgende stap in dit verhaal. Johannes gaat Petrus voorbij, maar gaat niet het graf in. Petrus gaat naar binnen en ziet. Johannes gaat naar binnen, ziet en gelooft vervolgens.
Hebben wij inderdaad elkaar niet nodig? Niet alleen voor tijden van missie - zoals Jezus zijn discipelen twee aan twee uitstuurde - maar ook in momenten van zwakte, verwarring en nood, hebben we de steun van een vriend nodig om die volgende stap te kunnen zetten.
Geloof daad-werkelijk beleven en erin groeien kan je niet alleen, daarvoor hebben we elkaar nodig!

Joh.1,1-18 (31/12/2024)

    Als beginsel was het Woord [logos – dabar]
       en het Woord was van God uit,
       ja, God was het Woord,
    het was het beginsel van God uit.
    Alles is erdoor ontstaan
       en erzonder is er niets ontstaan.
    Daar was leven in
       en het leven was het licht van de mensen.
    Het licht schijnt in de duisternis
       en de duisternis kon het niet omvatten.
    Er was een mens,
       gezonden door God,
       zijn naam was Johannes.
    Het was zijn taak getuige [marturein – martelaar] te zijn
       zodat hij zou getuigen van het licht,
       zodat velen zouden vertrouwen door hem.
    Niet hijzelf was het licht,
       hij was getuige van het licht.
    Het [Woord] was het waarachtige licht
       dat iedere mens verlicht
       komende in de wereld.
10     Het was in de wereld
       – de wereld is door hem ontstaan –
       en toch heeft de wereld hem niet bekend.
11     Hij kwam in het zijne,
       en toch hebben de zijnen hem niet aangenomen.
12     Maar al wie hem wel hebben aangenomen,
       aan wie vertrouwt op zijn naam,
       heeft hij volmacht gegeven
       kinderen van God te worden.
13     Zij zijn niet uit bloed,
       noch uit vlees, noch uit de wil [van een mens],
       maar uit God geboren.
14     Het Woord is vlees geworden
       en heeft in ons zijn tent opgeslagen.
       Wij hebben zijn heerlijkheid aanschouwd,
       een heerlijkheid als van de eniggeborene van een vader,
       vol genade en waarheid.
15     Johannes getuigt over hem. Hij riep:
       “Deze was het van wie ik zei:
       Die na mij komt,
       is vóór mij geworden,
       want hij was eerder dan ik.”
16     Uit zijn volheid
       hebben wij allen ontvangen,
       onuitputtelijke genade.
17     Ja, de wet is door Mozes gegeven,
       maar genade en waarheid
       zijn door Jezus de gezalfde [Christos – Messiah] geworden.
18    Niemand heeft ooit God gezien,
       maar de eniggeboren zoon,
       die is in de schoot van de vader,
       die heeft hem doen kennen.

Johannes beschrijft in een mystiek gedicht, wat in gewone taal onbeschrijfelijk is.
“Als beginsel was het Woord en het Woord was van God uit.” Te midden van alle chaos schept het Woord leven. Dat Woord uit den hoge gebeurde “toen een diepe stilte het heelal omgaf en de nacht was voortgeijld.” (Wijsheid 18,14) In de stilte van de nacht, in de duisternis waar niets meer te zien is, juist dáár breekt G-ds lichtglans door. Dwars door alle chaos heen, dwars door ons menselijk falen en tekort … gaat het lichtend Woord zijn bevrijdende gang. Het Woord dat altijd al bij G-d was, is mens geworden in een weerloos, klein en nietig mensje. In Jezus is het werkelijkheid geworden. Hij was een mens zo dicht bij G-d, dat G-ds spreken in hem te horen was en G-ds woord in hem gebeurde. Het was aan hem te zien, te ervaren. Gelukkig wordt het tot op vandaag telkens weer werkelijkheid in mensen van vlees en bloed – klein en kwetsbaar zoals wij – die uitgenodigd en uitgedaagd worden meer en meer Mens van G-d, Lichtmens, te worden.

Joh.1,19-28 (2/01/2025)

19    En dit is het getuigenis van Johannes,
       toen de Joden uit Jeruzalem
       enige priesters en Levieten [tempeldienaars] afvaardigden
       om hem te vragen: Wie ben jij?
20    Hij verklaarde met klem:
       “Ik ben de gezalfde niet!”
21    Ze vroegen hem: “Maar wie ben je dan?
       ben je Elia?” – Hij zei: “Ik ben niet Elia.”
       “Ben je de profeet?” – Hij zei: “Nee.”
22    “Maar wie ben je dan?
       dat wij een antwoord kunnen geven
       aan wie ons gezonden hebben.
       Wat zeg je over jezelf?”
23    “Ik, ik ben de stem
       van iemand die roept in de woestijn:
       Richt de weg van de Heer! [Jes.10,3],
       zoals de profeet Jesaja heeft gezegd.
24    Ook waren er afgezanten van de farizeeën.
25    Zij vroegen hem:
       “Waarom doop je dan,
       als je niet de gezalfde bent,
       noch Elia, noch de profeet?”
26    Johannes antwoordde:
       “Ik doop in water.
       Midden onder jullie staat hij
       van wie jullie geen weet hebben,
27    de na mij komende
       die vóór mij is geworden,
       van wie ik niet waard ben
       zelfs maar de riem van zijn schoen los te maken.”
28    Dit alles gebeurde in Betanië over de Jordaan,
       waar Johannes doopte.

Wat een getuigenis van Johannes de doper! Het zou nogal kunnen tellen als een goed voornemen voor het nieuwe jaar. Als alle mensen zó zouden gaan leven, dan zou de wereld er al heel snel anders uitzien!
Als we met z’n allen nu eens wat meer zouden zeggen: “Ik ben de messias níet! De ander is groter dan mij en ik ben bereid hem of haar te dienen en de riem van zijn of haar schoen los te maken. Nee, de wereld draait niet om mij! Ik weet en ik kan niet alles. Mijn omgeving moet zich niet voegen naar mij. De mensen om mij heen zijn er niet om míj te plezieren.
Nee, al die grote figuren die daar opgesomd worden, daar hoor ik niet bij! Ik ben maar een heel gewoon mens die evenwel eerlijk probeert zijn weg gericht te houden op de Heer. En die weg voert mij naar mijn mede-mens! Die ís er al, hij en zij staan naast mij, midden onder ons.”
Als ik nu eens tegen hen heel duidelijk zou zeggen: “Nee, ik ben de messias niet! Kijk niet teveel naar mij. Maar ik ben wel bereid te knielen voor jou en jou te dienen”, zou de wereld er dan niet al heel snel anders gaan uitzien?!