Verbonden Leven

Joh. 10,11-18 (04/5/2020)

In die tijd sprak Jezus tot zijn leerlingen: “Ik ben de goede herder. De goede herder geeft zijn leven voor zijn schapen.
Maar de huurling, die geen herder is en geen eigenaar van de schapen, ziet de wolf aankomen,
laat de schapen in de steek en vlucht weg; de wolf rooft ze en jaagt ze uiteen. Hij is dan ook maar een huurling
en heeft geen hart voor de schapen. Ik ben de goede herder. Ik ken de mijnen en de mijnen kennen Mij,
zoals de Vader Mij kent en Ik de Vader ken. Ik geef mijn leven voor de schapen. Ik heb nog andere schapen die niet uit deze schaapsstal zijn.
Ook die moet Ik leiden en zij zullen naar mijn stem luisteren en het zal worden: één kudde, één herder. Hierom heeft de Vader Mij lief,
omdat Ik mijn leven geef om het later weer terug te nemen. Niemand neemt Mij het af maar Ik geef het uit Mijzelf.
Macht heb Ik om het te geven en macht om het terug te nemen: dat is de opdracht die Ik van mijn Vader heb ontvangen.”

 Een weide vol schapen en Jezus, de goede herder. Ze kenden en herkenden elkaar.
Het beeld van de goede herder met zijn schapen wordt in de Bijbel steeds gelinkt aan de verbondenheid met de Vader.
Maar stilstaand bij dat beeld van de goede herder enerzijds en de kudde schapen anderzijds, voelde ik me in eerste instantie weinig geappelleerd.
Het beeld van de kudde riep voor mij quasi onmiddellijk de associatie op met ‘kuddegeest’ en dus ook volgzaamheid, onvrijheid, gehoorzaamheid enz.
Allemaal houdingen waar ik moeite mee heb. Schaapachtig meedoen met anderen is niet mijn ding. Maar daardoor miste ik bijna de clou van de zaak:
het absolute vertrouwen in en toevertrouwen van de schapen aan de herder, de onvoorwaardelijke zorg en liefde van de herder, de vertrouwdheid tussen beiden,
het mekaar door en door kennen en aanvoelen zonder oordeel of verwachtingen, de onlosmakelijke verbondenheid tussen hen
die leven-gevend is en symbool staat voor de relatie tussen Jezus en zijn volgelingen, toen en nu. Een verbondenheid die inspireert om te doen waarin we geloven.