Joh. 16, 5-11 (19/05/2020)
'Maar nu ga ik heen, naar hem die mij gezonden heeft, en niemand van jullie vraagt mij: 'Wáár ga je heen?'
Nu ik jullie dat alles gezegd heb, is jullie hart vol droefheid. En toch, om de waarheid te zeggen:
voor jullie eigen bestwil moet ik weggaan; doe ik dat niet, dan zal de Helper niet komen; maar als ik heenga,
zal ik hem naar jullie toezenden. En als hij komt, zal hij het ongelijk van de wereld aantonen, en laten zien wat zonde,
wat gerechtigheid en wat oordeel is. Wat zonde is: dat ze niet in mij willen geloven; wat gerechtigheid is: dat ik heenga, naar de Vader,
en dat jullie me niet meer zullen zien; wat oordeel is: dat de vorst van deze wereld is veroordeeld.'
Jezus kondigt zijn afscheid aan. De leerlingen echter zijn niet in staat hier naar te luisteren. Wat Jezus ook probeert te zeggen, het komt niet binnen.
Koppig steken ze hun hoofd in het zand en horen amper wat hen wordt toegezegd. Hij zal weggaan maar niet zonder de heilige Geest te zenden als bondgenoot.
Een Geest die laat zien waar het op aan komt in de wereld, in het leven. Een Geest die geloof schenkt. Als wij ons hier voor open stellen
en met open ogen en oren in de wereld durven te staan, zullen we niet meer kunnen weg kijken van onrecht, individualisme, geweld ... Het is die Geest
die de waarheid bekend maakt. Een waarheid die niet aan ons gegeven is als een bezit dat je kan koesteren, maar die alles te maken heeft met Christus en hoe hij leefde,
mensen vrij maakte, zijn leven heeft gegeven.
Aan ons om niet langer ons hoofd in het zand te steken maar ons toe te vertrouwen aan die Geest en zo een nieuwe frisse wind te laten waaien door ons leven.
Zo zal zijn vuur in ons oplaaien, onstuitbaar, als adem ten leven.