Joh.19,31-37 (7/06/2024)
31 Aangezien het voorbereidingsdag was [van de sabbat],
bovendien een grote sabbat [van het Paasfeest],
wilden de Joden niet dat de lichamen aan het kruis bleven.
Daarom vroegen ze aan Pilatus
dat hun de benen zouden gebroken worden [waardoor ze sneller stierven]
en weggenomen worden.
32 Dus kwamen de soldaten
en sloegen zowel van de een als van de ander die met hem gekruisigd waren,
de benen stuk.
33 Maar toen ze bij Jezus kwamen
en zagen dat hij reeds gestorven was,
braken zij van hem de benen niet stuk.
34 Maar één van de soldaten doorstak met een speer zijn zijde.
Onmiddellijk kwam er bloed en water uit.
35 Hij die het gezien heeft,
getuigt hiervan,
en zijn getuigenis is waarachtig.
Hij weet dat hij de waarheid spreekt,
opdat ook jullie zouden vertrouwen.
36 Deze dingen zijn gebeurd
opdat de Schrift voleindigd zou worden:
Van zijn beenderen zal niet één worden gebroken. [Ps.34,21]
37 En een ander Schriftwoord zegt:
Ze zullen opzien naar hem
die ze hebben doorstoken. [Zach.12,10]
Het feest van Jezus’ ‘heilig hart’ is pas sinds 1856 officieel, en in z’n ontstaan typisch voor de katholieke contrareformatie (17de eeuw, tegen de opkomst van het protestantisme). Deze verering heeft een hoge vlucht genomen, zowel voor mensen individueel in het huisgezin als in allerlei versies van ‘heilig hart bonden’. Zoals zo vaak (met alles?) in onze kerk: de uiterlijke vormen waarin iets beleefd wordt gaan en komen met de tijd; de inhoud daarentegen is universeel en duurt. De vraag is dan hoe wij, in onze tijd, dezelfde inhoud vorm zullen geven.
Tijdloos is toch Jezus’ liefde? Tijdloos is toch zijn gegevenheid aan de mensen? Tijdloos is dat uit deze liefde en deze gegevenheid ‘kerk’ geboren wordt. Het ‘bloed en water’ uit Jezus’ zijde is de hele spiritualiteitsgeschiedenis door gezien als de Liefde en de Geest die G-d doorheen Jezus aan de mensen geeft. Daaruit wordt ‘kerk’ geboren: mensen die met zijn liefde en in zijn Geest zich ook willen geven voor elkaar. Aan ons om dát concreet gestalte te geven.