Verbonden Leven

Joh.21,15-19 (17/05/2024)

15    Nadat ze gegeten hadden, zei Jezus tegen Simon Petrus:
       “Simon, zoon van Johannes, heb je mij daad-werkelijk lief,
       meer dan de anderen hier?”
       Hij antwoordde: “Ja, Heer, Je weet dat ik van jou houd.”
       Jezus zei hem: “Weid mijn lammeren.”
16    En opnieuw vroeg hij hem:
       “Simon, zoon van Johannes, heb je mij daad-werkelijk lief?”
       Hij antwoordde: “Ja, Heer, Je weet dat ik van jou houd.”
       Jezus zei hem: “Wees herder voor mijn schapen.”
17    En voor de derde keer vroeg hij hem:
       “Simon, zoon van Johannes, hou je van mij?”
       Petrus werd bedroefd omdat hij dit voor de derde keer vroeg.
       Hij zei: “Heer, jij weet alles. Jij weet dat ik van je houd.”
       Nu zei Jezus: “Weid mijn schapen.
18    Amen, amen, ik zeg jou:
       Toen je jong was, deed je zelf je gordel om
       en ging je waar je wilde,
       maar wanneer je oud wordt,
       zul je je handen uitstrekken en een ander zal je omgorden
       en je brengen waar je niet wil.”
19    Zo duidde hij aan met wat voor dood hij God zou grootmaken.
       Toen zei hij nog: “Volg mij.”

“Heb je me lief?“
Wat een vraag. Stel je even voor dat ze aan jou gesteld wordt. Ik word er stil van. “Hoe lief, wat lief … wat bedoel je juist?”, werp ik op.
Zo kan ik mijn antwoord wat uitstellen. Eigenlijk weet ik perfect wat er bedoeld wordt. De vraag is of ik bereid ben om me persoonlijk met heel mijn wezen te verbinden? Kies ik er onvoorwaardelijk voor om heel mijn doen en laten op hem af te stemmen? Ben ik bereid om te leven weg van mezelf, totaal gericht op de (A)ander?
Ik voel ook een zekere teleurstelling in die vraag. Is het dan niet duidelijk wat ik doe? Tot ik besef dat het een harts-kwestie is en niets te maken heeft met al wat ik doe of verkondig.
Petrus was diep geraakt en door zijn tranen heen zag hij alleen nog Jezus. Diep van binnen wist hij dat hij meer van deze man hield dan hij kon zeggen. Hier was sprake van ware liefde en dan is er geen sprankeltje zelfgenoegzaamheid meer en geen sprake van enige ikkigheid.
Op dat punt gekomen, kan ik alleen maar zeggen: Ja ik ben bereid. Mijn liefde geef ik, als antwoord op jouw Liefde voor mij. Ik geef ze Jou en de wereld.