Verbonden Leven

Joh.17,11b-19 (15/05/2024)

11b   Heilige Vader,
       hen die Jij mij gegeven hebt,
       bewaar hen in Jouw naam,
       opdat zij één zouden zijn zoals wij.
12    Zolang ik bij hen was,
       be-waarde ik hen in Jouw naam:
       ik heb gewaakt over wie Je mij gaf
       en niemand van hen is verloren gegaan,
       behalve de zoon van de verlorenheid
       – opdat de Schrift vervuld moest worden.
13    Maar nu kom ik naar Jou
       en spreek ik deze dingen uit in de wereld
       opdat zij mijn vreugde vervuld mogen ontvangen in zich.
14    Ik heb hen Jouw woord gegeven.
       De wereld is hen gaan haten
       omdat zij niet van de wereld zijn,
       zoals ik niet van de wereld ben.
15    Ik bid niet dat Je hen zou opheffen uit de wereld,
       maar dat Je hen be-waar-t uit het kwade.
16    Zij zijn niet van de wereld,
       zoals ik niet van de wereld ben.
17    Heilig hen in Jouw waarheid.
       Jouw woord is waarheid.
18    Zoals Jij mij de wereld hebt ingezonden,
       zo heb ik ook hen de wereld ingezonden.
19    En omwille van hen
       heilig ik mijzelf,
       opdat ook zij geheiligd zouden zijn
       in de waarheid.

In dit stukje Evangelie (een deel uit het ‘hoogpriesterlijk gebed’) wendt Jezus zich tot G-d. Hij brengt alles onder woorden wat hij met heel zijn leven had willen zijn voor zijn vrienden. Dat ‘hogepriesterlijke gebed’ is als het ware de samenvatting van heel het Evangelie. Het is Jezus’ laatste en definitieve wilsbeschikking – in gebedsvorm.
Het raakt me om te lezen hoe Jezus bidt voor zijn leerlingen én voor allen die hem gegeven zijn (dus ook voor ons/voor mij). Nu hij naar de Vader gaat is het aan hen om zijn werk verder te zetten. Het zal niet gemakkelijk worden, dat weet Jezus uit ervaring. Maar hij weet ook dat het kán, echter niet op eigen houtje. Hij vraagt G-d’s ondersteuning. Hij vraagt niet naar een gemakkelijke weg, dat is niet weggelegd voor een leven vanuit radicale goddelijke liefde. Hij vraagt om zijn vrienden blijvend te bewaren en over hen te waken. Hij vraagt om hen tot inzicht te brengen zodat ze niet zomaar meegaan met de mainstream van het leven, maar de kracht mogen ontvangen om te leven vanuit de goddelijke liefde.