Joh.16,29-33 (13/05/2024)
29 Nu zeiden zijn leerlingen hem:
“Kijk, nu spreek je vrijmoedig
en gebruik je geen beelden!
30 Nu weten wij dat jij alles weet
en dat het voor jou niet nodig is dat iemand je vragen stelt.
Daarom geloven wij dat je van God bent uitgegaan.”
31 Jezus antwoordde hun:
“Nu geloven jullie?
32 Kijk, er komt een uur
– ja, het is er al –
dat jullie verstrooid zullen worden,
elk naar het zijne,
en mij alleen achterlaten.
Maar toch ben ik niet alleen
omdat de Vader bij mij is.
33 Ik zeg dit tegen jullie
opdat je ín mij vrede zou hebben.
In de wereld heb je drukkende pijn,
maar hou moed:
ik heb de wereld overwonnen.
Alweer zo’n tegenstellend woordkoppel vandaag. Geen duo met ‘vreugde’ dit keer, maar wel: vrede en drukkende pijn. De vrijmoedigheid van Jezus, waarmee hij zijn eigen verbondenheid met zijn Vader opent voor zijn leerlingen, maakt dat ze a.h.w. in een andere wereld terechtkomen. De facto verblijven ze (en ook wij dus) natuurlijk in dezelfde wereld als iedereen, maar levend in verbondenheid met Jezus en zijn Vader geeft een dermate andere kijk op en zo’n anders omgaan met die wereld dat zij er eigenlijk vreemden worden.
Daarom zal er ook drukkende pijn zijn, omwille van tegenkantingen, maar ook ‘gewoon’ uit verdriet omdat die wereld niet kan en vaak niet wil zien wat Go(e)ds Jezus te bieden heeft. De verbondenheid zal de leerlingen echter tegelijk ook in vrede doen zijn. Geen goedkope vrede dus, maar één die diep geworteld staat en daarom tegen een stootje kan. Leerlingen van Jezus zijn te-vrede-n mensen, waardoor ze het verdriet om de wereld niet verdoven of verdoezelen, maar omzetten in de overwinning van ‘de wereld’.