Joh.15,9-17 (14/05/2024)
9 Zoals de Vader mij daad-werkelijk heeft liefgehad,
zo heb ik ook jullie daad-werkelijk liefgehad.
Verblijf in mijn liefde.
10 Als je mijn Wijzingen be-waart [= behouden door waar te maken],
zul je in mijn liefde verblijven,
zoals ik ook de Wijzingen van mijn Vader heb be-waard
en in zijn liefde verblijf.
11 Ik heb deze dingen tegen jullie gezegd
opdat mijn vreugde in jullie zou verblijven
en jullie vreugde vol zou worden!
12 Dit is mijn Wijzing:
Dat jullie elkaar daad-werkelijk liefhebben
zoals ik jullie daad-werkelijk heb liefgehad.
13 Geen grotere liefde kan iemand hebben
dan dat hij zijn leven inzet ten bate van zijn dierbaren.
14 Jullie zijn mij dierbaar.
Doe dan wat ik jullie Wijs.
15 Ik noem jullie geen dienaren,
want de dienaar weet niet wat zijn heer doet,
maar ik heb jullie genoemd dierbaren,
omdat ik alles wat ik van de Vader heb gehoord,
heb leren kennen aan jullie.
16 Niet jullie hebben mij uitgekozen,
nee, ik heb jullie uitgekozen.
Ik heb jullie ingezet
om op weg te gaan en vrucht te dragen
– vruchten die blijvend zijn –
en om wat je de Vader ook vraagt in mijn naam,
hij het jullie geeft.
17 Dit is mijn Wijzing voor jullie:
Dat je elkaar daad-werkelijk liefhebt.
Vandaag feestdag van ‘de 13de apostel’. Vorige zondag hoorden we nog in de 1ste lezing (Hand.1,15-26) hoe Mattias toegevoegd wordt aan de leerlingengroep na de dood van Judas. Uit-der-aard is er van hem nog geen sprake in het Evangelie, dus kiest men het algemene, waar Jezus zijn leerlingen – of juister: zijn vrienden – opdraagt in zijn naam gezonden te worden en vruchten te dragen.
Die ‘13de apostel’ is dus ook elk van ons. Ook wij – ook ík – zijn toegevoegd aan de oorspronkelijke leerlingengroep met de opdracht in zijn liefde verbonden te blijven en op weg te gaan. Vreugde en vruchtbaarheid zullen ons deel zijn, zo garandeert Jezus ons!
Durf ik dat geloven/vertrouwen? Durf ik de gedachte én de realiteit toelaten dat ik uitgekozen ben door hem?