Verbonden Leven

Joh.10,1-10 (22/04/2024)

     “Amen, amen, ik zeg jullie:
       Wie de binnenhof van de schapen
       niet binnengaat door de deur,
       maar binnenklimt langs ergens anders,
       is een dief, een rover.
     Maar wie binnengaat door de deur,
       is de herder van de schapen.
     Voor hem doet de deurwachter open
       en de schapen geven gehoor aan zijn stem.
       Hij roept zijn schapen bij name
       en leidt ze naar buiten.
     En wanneer hij alle naar buiten heeft gedreven,
       gaat hij voor hen uit
       en de schapen volgen hem
       omdat ze zijn stem kennen.
     Maar een ander zullen ze zeker niet volgen;
       ze zullen van hem wegvluchten
       omdat ze van de ander de stem niet kennen.”
     Deze parabel vertelde Jezus tegen hen,
       maar ze herkenden niet wat het was
       dat hij tegen hen zei.

     Jezus zei dus opnieuw tegen hen:
       Amen, amen, ik zeg jullie:
       Ik ben de deur voor de schapen.
     Allen die vóór mij gekomen zijn,
       waren dieven, rovers,
       nee, de schapen hebben aan hen geen gehoor gegeven.
     Ik ben de deur.
       Als iemand door mij naar binnen gaat,
       zal hij bevrijd worden:
       hij zal in- en uitgaan en weide vinden.
10    De dief komt voor niets anders
       dan om te stelen, te slachten en verloren te laten gaan.
       Ik ben gekomen
       opdat zij leven zouden hebben,
       en wel in overvloed.”

Voor de leerlingen was de herder en zijn schaapskooi een vertrouwd beeld. Maar hoe ziet nu zo’n schaapskooi eruit en wat is dat eigenlijk voor iets? Het is een gebied omsloten door vier muren met in een van de muren een poort. Niets of niemand kan er in- of uitgaan, tenzij door de poort waar een herder toezicht houdt. ’s Avonds roept de herder z’n schapen naar deze veilige plek. ’s Ochtends worden ze opnieuw vrijgelaten om te gaan grazen en rond te zwerven.
Vandaag identificeert Jezus zich met de poort en past de dynamiek van in- en uit gaan toe op ons. Hij doet ons in- en uitgaan, roept ons en biedt veiligheid. Het is echter niet de bedoeling om je veilig te settelen. Integendeel. Je moet weer naar buiten, uitgaan om je weg te zoeken en je mogelijkheden te leven.
Uitgaan én ook weer terug ingaan, om je te laven aan de Bron en werk te maken van je relatie met G-d. Ingaan om gevoed en verbonden opnieuw uit te gaan. Deze dynamiek geeft leven, doet je groeien als mens in relatie met de A/ander. Zo mag je Léven in overvloed.