Zoek
Zoektip
Zoektip:
tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel)
Mt.9,14-15 (7/03/2025)
14 Toen kwamen de leerlingen van Johannes naar Jezus
en vroegen hem:
“Waarom vasten wij en de farizeeën wél,
maar vasten jouw leerlingen níet?”
15 Jezus antwoordde hen:
“De vrienden van de bruidegom kunnen toch niet treuren
zolang de bruidegom bij hen is?
Maar er zullen dagen komen
dat de bruidegom van hen is weggenomen.
Dan zullen zij vasten.”
Is Jezus nu bij ons of niet? Voor beide valt wel een en ander te zeggen. Afhankelijk van welk standpunt je inneemt zul je op het een eerder ja zeggen en op het ander nee, of omgekeerd. Beide vallen wel te verdedigen.
Maar dat is niet de ‘clou’ van dit Evangelie. De vraag is of wij consequent zijn met ons eigen standpunt!
Als ik het erop hou dat Jezus níet bij ons is, vast ik dan?
En als ik het erop hou dat Jezus wél bij ons is, ben ik dan verheugd?
De kans is nogal reëel dat wij noch het een noch het ander doen, en op ons van toepassing is wat in het boek Openbaring staat, namelijk dat wij ‘lauwe Christenen’ zijn, noch koud noch heet (Openb.3,15-16).
Wat zou het met mij doen als ik eindelijk ga beseffen dat ik “vriend van de bruidegom” ben?
Mt.4,18-22 (30/11/2020)
Rondwandelend langs het meer van Galilea, zag Jezus twee broers: Simon, die Petrus werd genoemd, en zijn broer Andreas.
Ze waren hun netten aan het uitwerpen in het meer – ze waren namelijk vissers.
“Kom, mij achterna, riep Jezus hen, en ik zal jullie vissers van mensen maken.”
Onmiddellijk lieten zij hun netten los en volgden hem.
Verder gaande zag hij twee andere broers: Jakobus, de zoon van Zebedeus, en zijn broer Johannes.
Ze waren met hun vader Zebedeus in de boot de netten aan het herstellen, en hij riep hen.
Onmiddellijk lieten zij de boot en hun vader los en volgden hem.
Deze Advent start toevallig met het feest van de apostel Andreas, en dan lezen we in het Evangelie zijn roepingsverhaal.
Eigenlijk wel mooi om de Advent mee te beginnen, want is zo’n ‘voorbereidingstijd’ niet ook aan ons allemaal een hernieuwde ‘oproep – roep – roeping’?!
Worden we in die tijd niet juist ‘gaandeweg’ geroepen om ‘Kerstmensen’ te worden = mensen die Hoop brengen, omdat ze in Hoop léven,
ook – misschien nog bijzonder – in dit lastige en moeilijke corona-jaar?
Tegelijk toont de gebeurtenis waar we ons toe ‘bereiden’ dat het niet van onze heldhaftige kracht zal zijn, dat het zal komen.
Nee, Gód breekt baan, Híj komt naar óns toe (ook al denken we vaak dat het omgekeerd is).
En dat is een ongelooflijk krachtige en beloftevolle wending: God kómt in déze wereld!
Alleen – we weten het door het Woord – het zal heel klein zijn, bijna onooglijk, en heel kwetsbaar – als een nieuwgeboren kind.
Misschien is het belangrijkste dat we ‘te bereiden hebben’, onze ogen! Zodat we zouden zíen!
Mt.26,14-25 (5/04/2023)
Toen [na de zalving van Jezus door Maria in Betanië] ging één van de twaalf, Judas van Keriot, naar de hogepriesters en zei: “Wat zul je mij geven? Ik zal hem aan jullie uitleveren.” Ze zegden hem dertig zilverlingen toe. [Zach.11,12] En van dan af zocht hij een goede gelegenheid om hem uit te leveren.
Op de eerste [dag van het feest] van de ongezuurde [broden] kwamen Jezus’ leerlingen hem vragen: “Waar is het je bedoeling dat wij het Paasmaal voor jou bereiden?” Hij zei: “Ga de stad in, naar je-weet-wel, en zeg hem: ‘De meester laat weten: Mijn tijd is nabij. Bij jou wil ik het Paasfeest vieren met mijn leerlingen.’” De leerlingen deden zoals Jezus hun had opgedragen en ze bereidden het Paasmaal. Toen het avond werd ging hij met de twaalf aan tafel.
Terwijl ze aten, zei hij: “Amen, ik zeg jullie: Eén van jullie zal mij uitleveren.” Heel bedroefd geworden, begonnen zij elk aan hem te vragen: “Ik ben het toch niet, heer?” Hij antwoordde: “Die met mij de hand in de schotel heeft gestoken, hij zal mij uitleveren. [cf. Ps.41,10b] De mensenzoon gaat wel heen zoals over hem geschreven is, maar wee de mens door wie de mensenzoon wordt uitgeleverd. Het was beter voor hem geweest als hij niet geboren was die mens.”
Judas, die hem zou uitleveren, zei hem ook: “Ik ben het toch niet, rabbi [meester]?” Jezus antwoordde hem: “Wat je zegt …”
Het woord verraad staat centraal in dit stukje Evangelie. Aan de hand hiervan komt Jezus’ diepe Liefde aan het licht. Hij gaat zijn noodlot tegemoet maar blijft loyaal. Hij slaat niet terug, hoe beschamend hij ook wordt behandeld. Hij stelde zijn zelfgave niet in vraag. Hij liet zich de mond niet snoeren en sprak de waarheid, wetende dat ze daar niet op zaten te wachten. Hoe houdt een mens dit vol? Een hogere liefde – een goddelijke liefde – houdt hem gaande.
Wat na het verraad? Volgt er dan berouw? En wat dan?
Berouw kan louterend zijn maar ook dodelijk. Het vermogen om te geloven dat we vergeven zijn is van levensbelang. Vergeving al dan niet kunnen toelaten is het grote verschil tussen Judas en Petrus. Judas kon de mogelijkheid van vergeving niet overwegen en ging de onvoorstelbare duisternis tegemoet. De twijfelende Petrus daarentegen groeit van schande om zijn drievoudige ontkenning naar de rots waarop Christus zijn kerk bouwde.
Mt.11,11-15 (9/12/2021)
Waarlijk, ik zeg jullie: Onder wie uit vrouwen zijn geboren, is er niemand geweest die groter is dan Johannes de doper, maar in het koningschap der hemelen is zelfs de kleinste groter dan hij.
Vanaf de dagen van Johannes de doper tot nu lijdt het koningschap der hemelen geweld – geweldenaars proberen het weg te rukken – want de profeten en de wet leidden toe naar Johannes. Hij is – als je het wil aannemen – de Elia die zou terugkomen.
Wie oren heeft, moet luisteren!
Vanaf vandaag horen we enkele dagen na elkaar over Johannes de doper. Hij is de voorloper van ‘de komende’ (zo noemen de Orthodoxe Christenen hem ook: Johannes de Voorloper (i.p.v. de Doper)).
Hij verkondigt een bevrijdende boodschap die niet gaat over groot-zijn. Hij roept op, om op te houden met altijd opnieuw te trachten de grootste te zijn. Die grootheidsdrift leidt alleen maar tot geweld en zorgt ervoor dat het koningschap der hemelen langzaam maar zeker wegdeemstert. Zulke houding zorgt ervoor dat je meer en meer verwijderd raakt van G-d.
Laat je leiden door de Wet en de profeten (door G-d dus), zij leiden je naar ware grootheid. Johannes de doper getuigt ervan met zijn eigen kleine leven. Als je groot wil zijn richt je dan op G-d. Richt je op hem die zich toont in het kleine en kwetsbare (kijk straks maar naar dat Kindje in de kribbe). Luister naar wat hij je te zeggen heeft.
“Wie oren heeft, moet luisteren.”
Mt.9,14-17 (8/07/2023)
14 Toen kwamen de leerlingen van Johannes naar Jezus
en vroegen hem:
“Waarom vasten wij en de farizeeën wél,
maar vasten jouw leerlingen níet?”
15 Jezus antwoordde hen:
“De vrienden van de bruidegom kunnen toch niet treuren
zolang de bruidegom bij hen is?
Maar er zullen dagen komen dat de bruidegom van hen is weggenomen.
Dan zullen zij vasten.”
16 Niemand naait een lap van ongekrompen stof op een oud kledingstuk;
anders trekt het nieuwe aan het oude en wordt de scheur erger.
17 En niemand doet nieuwe wijn in oude leren zakken;
anders doet de wijn de zakken barsten
en gaat de wijn verloren met de zakken.
Nee. Nieuwe wijn hoort in nieuwe leren zakken.”
Is het je nog nooit opgevallen hoe vaak Jezus het beeld van een feest gebruikt, en specifieker nog een bruiloftsfeest?! De ‘blijde boodschap’ is wel degelijk een vreugdevol en verheugend gebeuren vol toekomst. Christenen lijken dat nogal eens te vergeten, en als je naar hun feitelijke voorkomen kijkt, lijken ze eerder van een begrafenis te komen!
Wij kunnen en mogen – en het is zelfs zeer Bijbels, denk maar aan het Hooglied – onszelf zien als ‘bruid’ of als ‘vriend van de bruidegom’. (bruidegom en vriendin kan evengoed, alleen moeten we de beelden dan omkeren) Probeer het even. Wat voel je dan? Ongetwijfeld gaat er in ons iets van een bruisende levenskracht stromen. De levengevende verbinding met de ander doet diens vreugde ook in mij leven.
Laat het vandaag – en de rest van je leven – even door je gaan: welke verbinding ga jij aan met Jezus? Durf je hem je bruid(egom) noemen, je vriend(in)?