Zoek
Zoektip
Zoektip:
tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel)
Mt.10,24-33 (15/07/2023)
24 “Een leerling staat niet boven zijn meester,
een knecht niet boven zijn heer.
25 Het is voldoende voor de leerling
als hij wordt zoals zijn meester,
en voor de knecht zoals zijn heer.
Als ze de heer der huizes al Beëlzebul hebben genoemd
[Mt.9,34 & Mt.12,24; de heerser van de demonen, heer der vliegen / heer des huizes],
hoeveel te meer dan zijn huisgenoten!
26 Wees dus niet bang voor hen!
Want niets dat bedekt is,
zal niet ontdekt worden,
en niets wat verborgen is,
zal niet bekend worden.
27 Wat ik jullie zeg in het duister,
spreek dat uit in het licht,
en wat je in je oor hoort [fluisteren],
verkondig dat van de daken.
28 Wees niet bang
voor wie het lichaam doden,
maar het waarachtige leven [geest-ziel] niet kunnen doden.
Vrees veeleer hem
die én leven [geest-ziel] én lichaam kan achterlaten in de gehenna.
29 Worden twee musjes niet voor een cent verkocht?
En toch zal niet één van hen op de aarde neervallen
buiten [de wil van] jullie Vader om.
30 Terwijl van jullie zelfs elke haar op je hoofd is geteld!
31 Wees dus niet bang!
Jullie gaan vele musjes te boven.
32 Ieder die zich bij de mensen uitspreekt
als één met mij,
over die zal ook ik mij bij mijn Vader in de hemelen uitspreken
als één met hem.
33 Maar wie mij bij de mensen verloochent,
die zal ik ook bij mijn Vader in de hemelen verloochenen.
Jezus zendt zijn leerlingen om samen met hem te werken in dat grote perspectief van het koninkrijk der hemelen. Vooraleer hij hen op weg zendt, rust hij hen nog toe, want hij weet dat de boodschap die ze zullen brengen bij de toehoorders op weerstand zal stuiten. Waar haal je het lef vandaan, die onverschrokkenheid? Je vindt haar in de intimiteit met G-d. Jezus straalt het uit en spreekt in dezelfde intimiteit/vertrouwdheid met zijn leerlingen (de intimiteit tussen de meester en de leerling). De vader is zelfs bekommerd om de kleine mussen – het voedsel voor de armen, dat wat niets waard is. Hij weet van hun bestaan, net als van elk haartje op je hoofd. Niets op aarde bestaat buiten hem om. Dit Léven-IN-vertrouwen van Jezus vormt de basis voor het doen en laten, het spreken en zwijgen van de leerlingen. Het is de grond die hen draagt en die zij in zich dragen. Levend in dat vertrouwen kunnen ze dus gerust zijn en op weg gaan zonder angst en met vreugde.
Mt.13,54-58 (29/07/2022)
Hij kwam in zijn vaderstad [Nazareth, ca. 40km van Kafarnaüm] en onderrichtte hen in hun plaats van samenkomst [synagoge], zodat ze versteld stonden: “Vanwaar heeft hij die wijsheid en die machtige daden [wonderen]? Is dat niet de zoon van de timmerman? Heet zijn moeder niet Maria en zijn broers Jakobus, Joses, Simon en Judas ? En wonen zijn zussen niet allemaal bij ons? Vanwaar heeft hij dan dit alles?” En ze namen aanstoot aan hem.
Maar Jezus zei: “Nergens wordt een profeet zo miskend als in zijn eigen vaderstad en in zijn huis.” En hij kon daar niet veel machtige daden doen omwille van hun niet-vertrouwen.
Gisteren hoorden we dat Jezus terugkeert naar z’n roots (Nazareth), zijn vaderstad. Daar is hij door iedereen gekend. Als klein manneke liep hij er rond en de puberstreken die hij uithaalde zijn niet ongezien gebleven. Heel z’n familie is gekend. Heel hun doen en laten is door de mensen aldaar opgemerkt. En als je dan als volwassene terugkeert, is het knap lastig voor de anderen om daar voorbij te luisteren (niet voor niets is er een spreekwoord dat zegt ’niemand is sant in eigen land’).
Zou ik zo’n profeet (profetisch spreken) herkennen als het een dorpsgenoot of bekende was?
Zou ik verder kunnen luisteren dan wat ik van hem weet? Daarbij komt ook nog de vraag: Waar neem ik aanstoot aan? Aan de verkondiger, de boodschapper die ik van kindsbeen af ken, of aan zijn niet zo van-zelf-sprekende opvattingen, aan z’n straffe, aan m’n vel zittende uitspraken? Is het de boodschapper die ik verwerp of is de boodschap te lastig en verschuil ik me achter de afkomst van de persoon in kwestie, want daar kan toch niks Go(e)ds van komen!?
Mt.11,20-24 (16/07/2024)
20 Toen begon hij de steden
waarin de meeste van zijn krachtsdaden gebeurd waren,
te verwijten dat zij zich niet hadden toegekeerd.
21 Wee, Chorazin, wee, Betsaïda
[dorpen van de eerste verkondiging, maar die haar niet ontvingen],
want als in [de iconisch goddeloze steden] Tyrus en Sidon
de krachtsdaden zouden zijn gebeurd
die bij jullie zijn gebeurd,
dan zouden zij al lang
– in zak en as gezeten –
zich bekeerd hebben.
22 Voor hen zal het bij het oordeel draaglijker zijn
dan voor jullie.
23 En jij, Kafarnaüm,
zul jij tot de hemel verheven worden
[omdat ik er vertoefde en verkondigde]?
Tot in het dodenrijk zul je afdalen,
want als in Sodom de krachtsdaden waren gebeurd
die bij jullie gebeurd zijn,
het zou tot vandaag zijn blijven bestaan.
24 Maar ik zeg je:
Voor het land van Sodom
zal het op de dag van het oordeel
draaglijker dan voor jou.
Geloof kan en mag niet herleid worden tot iets waar je van buitenaf naar kijkt, of tot enkele krachtdaden die zich afspelen op veilige afstand. Geloof vanuit je luie zetel, van achter je boeken of alleen in de kerk op zondag ... zal niet voldoende zijn. Jezus vraagt meer. Hij vraagt bewogen mensen. Hij wil je raken tot in het diepst van je ziel. Zo hoopt hij je leven om te keren. Tezamen met elke mens die je op je weg tegenkomt (in de eerste plaats de meest kwetsbare en gekwetste), wil hij een appèl zijn tot be-kering.
Ik voel me alvast uitgedaagd om uit mijn zetel te komen en intenser te kijken, mijn ogen te openen en te zien waar G-d in mijn en andermans leven aan het werk is. Maar het houdt niet op bij kijken. Dat is nog maar het begin.
Mag hij ook mijn leven veranderen? Alleen als ik me be-keer, me om-keer naar hem en durf leeg te worden van mezelf, krijgt hij in mij ruimte van leven.
Mt.9,9-13 (21/09/2021)
Jezus ging van daar verder en zag een zekere Matteüs bij het tolhuis zitten. “Volg mij,” zei hij tegen hem, en hij stond op en volgde Jezus. Jezus ging in op zijn uitnodiging voor een afscheidsmaal.
En kijk: Veel tollenaars en zondaars kwamen ook en lagen mee aan tafel met Jezus en zijn leerlingen. Toen de Farizeeën dit zagen, insinueerden ze tegen zijn leerlingen: “Waarom eet die meester van jullie met tollenaars en zondaars?”
Maar Jezus had dit gehoord en antwoordde: “Niet de gezonden hebben een dokter nodig, maar de zieken. Ga, en onderzoek wat dit wil zeggen. Mededogen wens ik, geen holle offers. Niet om de rechtvaardigen te roepen, ben ik gekomen, maar de zondaars.”
Dit is wellicht wel het kortste roepingsverhaal uit de Bijbel! Het staat er allemaal in één zin. Nochtans was er niets vanzelfsprekends aan, integendeel!
Waar de Farizeeën hier alweer over morren, zou net zo goed uit ónze mond kunnen komen.
Wat zouden wij zeggen als we Jezus zien optrekken met collaborateurs en afpersers – meer nog, dat hij er zo-een uitkiest om zijn dichte leerling te zijn?
En toch is het dat wat hier gebeurt. Eerst heeft Jezus een paar vissers tot zijn kring geroepen. Niet bepaald de meest hoog aangeschreven mensen,
maar dan toch een eerbaar beroep. Nu roept hij iemand die alom veracht wordt en zélfs ‘wettelijk onrein’ is wegens zijn contacten met heidenen.
Maar Jezus gaat het nooit om slaafse navolging van regels. Voor Jezus gaat het om het hart, het mededogen.
Wie hem volgt als hij roept, is welkom,
welkom in het clubje ‘tollenaars en zondaars’, welkom bij de ‘rafelrandmensen’, welkom bij wie in het hart beseffen redding nódig te hebben.
Mt.7,7-12 (13/03/2025)
7 Blijf vragen
en er zal je worden gegeven,
blijf zoeken
en je zal vinden,
blijf kloppen
en er zal je worden open gedaan.
8 Want al wie vraagt, ontvangt,
al wie zoekt, vindt,
en voor al wie klopt, wordt open gedaan.
9 Wie van jullie, mensen, zal,
als zijn kind om brood vraagt,
hem een steen geven,
10 of als het een vis vraagt,
een slang?
11 Als jullie dus, terwijl je slecht bent,
goede gaven geven aan jullie kinderen,
hoeveel te meer dan zal jullie Vader in de hemelen
het goede geven aan wie het hem vraagt.
12 Dus alles wat je zou willen
dat mensen voor jou doen,
doe dat voor hen.
Dat is wet en profeten!
Heeft vragend bidden, G-d om een gunst smeken, wel zin? Het is een lastige vraag. Zelfs als het geen zin heeft, doen mensen het toch.
Misschien kan iedereen wel voorbeelden noemen van ‘nood’situaties waarin je spontaan begint te bidden. En zelfs als je niet gelooft in een oplossing van boven, vind je het helemaal gepast. Is dat vreemd? Ja, als je enkel naar de situatie kijkt met een rationele bril. Maar gelukkig zijn er ook andere brillen waarmee we kunnen kijken. Rationeel gezien levert een vraaggebed niets op en heeft het vanuit dat perspectief niets te betekenen. Maar er is meer dan alleen rationaliteit.
Het gaat om verbondenheid. Het gaat erom dat er overal in de wereld mensen zijn die zich bekommeren om elkaar, om het lot van de wereld. Ze lijden door de ongerechtigheid die alom woekert. Al biddend wordt G-d erbij betrokken, komen we tot het besef dat het anders kan en dat hij ons niet alleen laat.
Vraag dus maar. Er zál je gegeven worden. Vermoedelijk niet wat je had gedacht, maar het zal dat zijn wat je nodig hebt, daar kan je vanop aan.
Mt.10,34 – 11,1 (15/07/2024)
34 Denk niet dat ik gekomen ben om vrede te brengen op aarde.
Ik ben niet gekomen om vrede te brengen,
maar een [onderscheidend] zwaard.
35 Ik ben gekomen om op gespannen voet te zetten:
een mens tegen zijn vader,
een dochter tegen haar moeder,
een schoondochter tegen haar schoonmoeder.
36 Iemands huisgenoten zullen zijn vijanden worden.
37 Wie zijn vader en moeder bemint boven mij,
is mij niet waard;
wie zijn zoon of dochter bemint boven mij,
is mij niet waard.
38 En wie zijn kruis niet aanneemt en mij achterna komt,
is mij niet waard.
39 Wie het waarachtige leven [geest-ziel] gevonden heeft,
die zal het verliezen,
en wie het waarachtige leven [geest-ziel] verloren is omwille van mij,
die zal het vinden.
40 Wie jullie verwelkomt,
verwelkomt mij,
en wie mij verwelkomt,
verwelkomt hem die mij gezonden heeft.
41 Wie een profeet verwelkomt
omdat het een profeet is,
zal het loon van een profeet ontvangen;
en wie een rechtvaardige verwelkomt
omdat het een rechtvaardige is,
zal het loon van een rechtvaardige ontvangen.
42 En wie één van deze kleinen
een beker friste te drinken zal geven
alleen maar omdat het een leerling is,
amen, ik zeg jullie:
die zal zijn loon niet ontgaan!”
1 Toen Jezus deze opdrachten aan zijn leerlingen beëindigd had,
vertrok hij van daar
om te onderrichten en te verkondigen
in hun steden.
Door de band genomen, hebben we nogal een idyllisch beeld van G-d en Jezus. Vaak denken we spontaan aan goedheid, verbondenheid, vrede, enz. Maar zo eenvoudig is het niet. Jezus’ leef- en denkwijze is radicaal en voor de doorsnee mens moeilijk te aanvaarden. Vandaar dat hij zijn leerlingen waarschuwt: als je leeft vanuit de verbinding met G-d, dan zal dit onbegrip teweegbrengen. Zo leven staat haaks op elk ik-gericht wereld- en mensbeeld. Kiezen voor verbondenheid en voor éénheid met G-d zál leiden tot verdeeldheid.
Het is dus niet vanzelfsprekend om deze denk- en leefwijze aan te nemen. Nochtans is het meer dan de moeite waard om er toch voor te kiezen. Het enige wat je te doen staat is leren open en ontvankelijk te leven en zo de ander tegemoet gaan. Het zal je doen zien wie de ander écht is en wat zijn noden zijn.