Verbonden Leven

Zoek

Zoektip

Zoektip:

tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel) 

Mt. 11,16-19 (11/12/2020)

Waarmee zal ik de mensen van deze generatie vergelijken?
Ze zijn als kleine kinderen die op de markt zitten en hun vriendjes toeroepen:
‘Wij spelen voor jullie op de fluit, maar je danst niet. Wij zingen voor jullie een klaaglied, maar je weent niet!’
Want Johannes kwam, hij at noch dronk en ze zeggen: ‘Hij is van een demon bezeten.’
En de mensenzoon kwam, hij at en dronk wél en ze zeggen: ‘Kijk eens naar die vreter en zuiper, die vriend van tollenaars en zondaars!’
Wijsheid wordt als waar erkend door allen die haar kinderen zijn.

Jezus verwijt de mensen kinderachtige wispelturigheid. Als ze Johannes de Doper niet willen erkennen,
gebruiken ze er het argument voor dat hij veel te ascetisch is; en als ze ‘de mensenzoon’ (Jezus zelf) niet willen erkennen,
gebruiken ze het omgekeerde argument dat hij veel te losbandig is. Wat willen ze nu eigenlijk?
Gewoon hun zin doen, natuurlijk! – Hoe ben je/ik zelf …
Het is in onze tijd niet anders, dat het zíen van waarachtige Godsgezanten wel enig onderscheidingsvermogen vergt.
Wij zijn nogal geneigd voort te gaan op uiterlijke kenmerken, waarbij dan de geneigdheid om een Godsgezant eerder te (h)erkennen
in het ascetische of eerder in het vrije aan ónze kant ligt, niet aan de kant van de boodschap zelf!
Is Gods bevrijdende boodschap voor vandaag méér waar omdat die in welluidende woorden wordt verkondigd of stamelend?
Door een slonzige armoezaaier of een gedistingeerd iemand? In een kerk of op straat? … (ga zo nog maar even door)
De wispelturigheid verdwijnt maar, als wij ons eigen kinderachtig willetje aan de kant schuiven en plaats maken voor Góds wijsheid.

Mt.9,32-38 (6/7/2021)

Toen ze uit het huis kwamen, brachten ze iemand bij hem die stom was en door een demon bezeten. Nadat hij de demon had verdreven, begon de

stomme te spreken.
Iedereen was vol verwondering: “Nog nooit heeft zoiets zich getoond in Israël!” De farizeeën echter zeiden: “Het is door de aanvoerder van de demonen dat hij de demonen verdrijft.”

Jezus trok rond langs alle steden en dorpen. Hij gaf onderricht in hun plaatsen van samenkomst en verkondigde het bevrijdende nieuws van het koninkrijk en hij heelde elke ziekte en elke zwakte onder het volk.
Toen hij de menigte echter overzag, werd hij diep innerlijk bewogen om hen, omdat ze opgejaagd en krachteloos waren, als schapen zonder herder. Hij zei tegen zijn leerlingen: “De oogst is wel overvloedig, maar arbeiders zijn er weinig. Vraag daarom aan de heer van de oogst dat hij arbeiders uitstuurt in zijn oogst.”

Dat Jezus ‘demonen verdrijft’ en ‘elke ziekte en zwakte heelt’, wordt hier vermeld, bijna terloops alsof het een fait-divers was. Het leek ‘heel gewoon’ bij hem te horen, hoe óngewoon het duidelijk ook was voor de omstaanders.
Even ‘gewoon’ was het voor Jezus het ‘hart’ van de mensen te peilen en “diep innerlijk bewogen” te raken (letterlijk staat er: tot in z’n ingewanden!, daar gaat het ‘broebelen’). Ze zijn ten prooi aan zoveel onvrijheid die hen verzwakt.
Zo ‘gewoon’ vindt Jezus het om “arbeiders te sturen voor de oogst”, want die is wel héél groot. (Bemerk dus dat de ‘oogst’ níet is: allerlei resultaten, maar: mensen vrij maken!)
Zal het dan voor ons (jij en ik) ‘gewoon’ zijn erop uit gestuurd te worden? En áls wij dat laten gebeuren – we zéggen toch dat wij leerling van hem willen zijn? – zal het dan ‘gewoon’ zijn dat we ‘demonen verdrijven etc.’?
Laat ons er maar aan ‘gewoon worden’ dat dat inderdaad zo is! Én ook aan het feit dat dat voor onze omgeving níet zo gewoon zal zijn – en dat ze ons dus wel eens raar kunnen bekijken.

 

Mt.17,10-13 (16/12/2023)

10 Zijn leerlingen vroegen aan Jezus:
“Waarom zeggen de schriftgeleerden
dat Elia eerst moet komen?”
11 Hij antwoordde hen:
“Ja, Elia zal eerst komen en alles herstellen. [Mal.3,24]
12 Maar ik zeg jullie:
Elia ís al gekomen,
maar ze hebben hem niet herkend
en met hem gedaan wat ze wilden.
Zo zal ook de mensenzoon lijden door hen.”
13 Toen begrepen de leerlingen
dat hij hen over Johannes de doper sprak.

Zoals in het Oude Testament beschreven staat (2Kon.2,11), verdwijnt de profeet Elia in een wervelwind van het toneel. Logisch dat men er rotsvast van overtuigd was dat hij zou terugkeren. Profeten komen en gaan. De vraag is of wij ze herkennen. Verloopt het niet vaak met de boodschapper (Johannes de doper) zoals het verloopt met de boodschap (Jezus): ze worden niet (of te laat) herkend en aan de kant geschoven. Men doet z’n eigen zin.
En wat zal ik ermee doen? Kan/wil ik open staan voor de waarheid, ook als die uit onverwachte hoek komt? Of zit ik gevangen in mijn eigen overtuiging, m’n eigen veilige willetje, waardoor ik de G-d van het onverwachte, de verrassing, … niet opmerk?
Misschien brengt deze voorbereidingstijd mij tot inzicht: wie is vandaag – hier en nu – profetisch? En dan is het enige dat mij te doen staat: moedig m’n leven ernaar richten en doen wat moet gedaan.

Mt. 11, 20-24 (14/07/2020)

In die dagen begon Jezus de steden waarin de meeste van zijn wonderen waren gebeurd te verwijten, dat zij zich niet bekeerd hadden.
'Wee jij, Chorazin; wee jij, Betsaida! Tyrus en Sidon zouden reeds lang, in zak en as, zich bekeerd hebben,
indien bij hen de wonderen waren gebeurd, die bij jullie hebben plaatsgevonden.
Ja, Ik zeg jullie: Het lot van Tyrus en Sidon zal beter te dragen zijn op de oordeelsdag dan dat van jullie.
En jij, Kafarnaum, zal je soms tot de hemel toe verheven worden? Tot in de onderwereld zal je neerzinken.
Als in Sodom de wonderen gebeurd waren die bij jullie zijn geschied, het zou tot op de dag van vandaag blijven bestaan.
Toch, Ik zeg jullie: Het lot van het land van Sodom zal beter te dragen zijn op de oordeelsdag dan dat van jullie.'

Jezus gebruikt weer stevige taal en probeert het eergevoel van zijn toehoorders te doorprikken.
Zij probeerden al de hele tijd om zijn woorden in te passen in hun eigen godsdienstig systeem, in hun (verwrongen) manier van religieus systeemdenken.
En wanneer het hun duidelijk wordt dat Jezus niet in dat systeem past - dat Hij er niet wíl in passen - dan zijn ze ontgoocheld en komen in opstand.
Hij probeert hun zelfgenoegzaamheid te doorbreken.
Dat was toen. En nu? Hoe is het met mij gesteld? Is mijn eigenzinnigheid te keren? Durf ik los te komen van ons godsdienstig systeem om echt te horen
en te zien waar het op aankomt? Hoeveel wonderen moet ik zien gebeuren vooraleer ik mezelf laat (aan)raken en m’n leven durf te veranderen?
Ik voel me uitgedaagd om intenser te kijken, mijn ogen te open en te zien waar G-d in mijn en andermans leven aan het werk is.
Hoe hij mensen (mij) vrij maakt, leven geeft. Maar het houdt niet op bij kijken dat is nog maar het begin.
Het komt erop aan mij om te keren naar G-d en me te verbinden om zo Verbonden te kunnen Léven.

Mt.18,(10-)12-14 (12/12/2023)

10    Let op dat je niet één van deze kleinen minacht.
       Want ik zeg jullie:
       Hun engelen in de hemelen aanschouwen voortdurend
       het Gelaat van mijn Vader in de hemelen.
11    Want de mensenzoon is gekomen
       om het verlorene te bevrijden.
12    Wat dunkt jullie?
       Als iemand honderd schapen heeft
       en één ervan is afgedwaald,
       zal hij dan niet de negenennegentig op de bergen laten
       en op zoek gaan naar het afgedwaalde?
13    En als hij het vindt
       – amen, ik zeg jullie –
       dan verblijdt hij zich over dan ene meer
       dan over de negenennegentig die niet afdwaalden.
14    Zo is het de bedoeling van jullie Vader in de hemelen,
       dat niet één van deze kleinen verloren gaat.

“Deze kleinen” zijn wel degelijk de kinderen die Jezus net hiervoor als voorbeeld in het midden heeft gesteld, en dus ook allen die net als zij zich klein en onmachtig weten en zich argeloos toevertrouwen aan het leven en de mensen die voor hen willen zorgen.
Dat kan allemaal romantisch klinken, maar is het duidelijk niet. Waarom doen wij het anders maar zo moeizaam?! Nee, wij staan liever op eigen benen en willen van niemand afhankelijk zijn, ook niet van G-d.
Nog scherper, pijnlijker, wordt dit duidelijk waar het over ons ‘verloren lopen’ gaat. Afdwalen doen we allemaal wel eens – meer dan eens. Maar wie wil dat erkennen? Wie is graag het schaap – zwart of wit doet er niet toe?
En toch … Net dáár komt G-d ons opzoeken. Net dáár blijkt de eindeloosheid van zijn liefde en de kracht van zijn erbarmen. Dat is zeer bevrijdend, als ik mij door hem wil láten vrij maken, en dus weer ‘schaap’.
Het enige wat ik er moet voor willen doen, is mij laten rusten op zijn schouders ...

Mt.10,1-7 (7/7/2021)

Hij riep zijn twaalf leerlingen bij zich en gaf hen volmacht over nog niet gereinigde geesten, zodat ze die aan het licht konden brengen en elke ziekte en zwakte helen.
Dit zijn de namen van de twaalf uitgezondenen [apostels]: Als eerste Simon, die Petrus [rots] wordt genoemd, en zijn broer Andreas; Jakobus, de zoon van Zebedeüs, en zijn broer Johannes; Filippus en Bartolomeüs; Thomas en Matteüs, de tollenaar; Jakobus, de zoon van Alfeüs, en Taddeüs; Simon, de Kananeeër, en Judas, de man uit Kerioth, die hem uitgeleverd heeft.
Deze twaalf zond Jezus uit en droeg hen op: “Ga niet de weg van de heidenen, ga niet binnen in een stad van de Samaritanen, maar ga veeleer naar de verloren schapen van het huis van Israël. Ga en verkondig: Het koninkrijk der hemelen is nabij gekomen.

Je laten roepen door Jezus maakt dat je op een andere manier zal zien (geen ‘andere’ dingen, maar de dingen ‘anders’). En wanneer je zo naar de wereld kijkt, zal het te zien zijn dat er heel wat ‘nog niet gereinigde geesten’ rondlopen (ook nog vandaag). En Jezus geeft de volmacht om open te breken en hij roept op om dit alles present te stellen en te verkondig dat het anders kan (en moet).
Reeds van bij het begin riep hij mensen en zond ze uit om te gaan en te verkondigen. Het zijn niet de meest succesvolle partners geweest die Jezus uitkoos. Hij wist van bij het begin dat sommigen er een zootje van zouden maken (en nog zullen doen).
En toch … wie het leerling-zijn een beetje serieus neemt, zál uitgezonden worden om elkaar trouw nabij te blijven, te helen. Kijk rond en je zál het zien (je hoeft niet verder te kijken dan je eigen omgeving) dat mensen zich verloren voelen en nood hebben aan iemand die hen ziet en met hen mee gaat. Wees er voor hen, dan zal doorheen die verbondenheid G-ds Liefde te zien zijn. Je leven zal spreken van zijn Koninkrijk.