Mt. 24,42-51 (26/08/2021)
“Wees dus wakker omdat je niet weet op welke dag je Heer komt.
Maar dit weet je wél: Als de heer des huizes had geweten op welk uur van de nacht de dief kwam, was hij wakker gebleven en had niet laten inbreken in zijn huis. Wees ook jullie dus bereid, want de mensenzoon komt op een uur waarop je het niet verwacht.”
“Wie is dan de vertrouwende en verstandige dienaar die de heer over zijn huispersoneel heeft aangesteld om hen op de gepaste tijden voedsel te geven? Gezegend [makarios = ‘zalig’, zoals in de ‘zaligsprekingen’] de dienaar die dáármee bezig is als zijn heer thuiskomt. Amen, ik zeg jullie: Hij zal hem aanstellen over al wat hem toebehoort. Maar als een slechte dienaar in zijn hart zegt: ‘Mijn heer neemt nogal de tijd …’, en hij begint zijn mededienaars te slaan en er op los te leven, dan zal de heer van die dienaar komen op een dag dat hij het niet verwacht en op een uur dat hij niet kent. En hij zal hem opsplitsen en een deel van hem bij de ondermaatse oordelaars stellen. Daar zal geween zijn en tandengeknars.”
Het kan verrassen om vandaag over ‘waakzaamheid’ te horen. Gewoonlijk krijgen we dat thema in het begin van de Advent voorgeschoteld. Maar zoals het met alle bijzonder thema’s in de sterke liturgische tijden gaat: ze zijn niet voorbehouden voor die tijd. Integendeel, ze brengen ‘alleen’ extra in de aandacht wat altíjd belangrijk is.
Met de ‘waakzaamheid’ is dit des te meer het geval: Hoe waakzaam ben je, als je elf maanden op een jaar zou liggen slapen?
Is het je opgevallen hoe ‘waakzaamheid’ hier in één adem (Adem?) door genoemd wordt met ‘verantwoordelijkheid’? In de tweede parabel wijst Jezus erop dat de ‘tussentijd’ (nu dus) bedoeld is om “op de gepaste tijd voedsel te geven” en niet om “er op los te leven”. Dán wordt deze tijd “zalig, gezegend”; dán gebeurt het ‘koninkrijk’ ‘nu’.
Wees dus wakker, sta op, neem je leven zoals je het krijgt op, ga ermee aan de slag, stel niet uit tot morgen wat je vandaag kunt doen, hou vast aan de richting die de Heer uitzette, ten bate van je mede-mens, dan wordt het vandáág zalig!