Mt. 12,1-8 (17/07/2020)
Eens ging Jezus op een sabbat door de korenvelden; zijn leerlingen nu kregen honger en begonnen aren te plukken en te eten.
De Farizeeën zagen dat en zeiden toe Hem: 'Jouw leerlingen doen daar iets wat op sabbat niet geoorloofd is.'
Hij gaf hun ten antwoord ten antwoord: 'Heb jij niet gelezen wat David deed toen hij en zijn metgezellen honger kregen?
Hoe hij het huis van God binnenging en de toonbroden opat die noch hij, noch zijn metgezellen, maar alleen de priesters mochten eten?
Of heb jij niet in de Wet gelezen, dat de priesters elke sabbat in de tempel de sabbat schenden en toch niet schuldig zijn?
Ik echter zeg je: Hier is meer dan de tempel.
Indien het maar tot jou doorgedrongen was wat het zeggen wil: Ik wil liever barmhartigheid dan offers, dan zou je deze onschuldigen niet veroordeeld hebben.
Want de Mensenzoon is Heer van de sabbat.'
Wat een vrije mens is Jezus toch! En hoe zalig zou het niet zijn als Christenen – die toch willen leven als hij? –
ook zo’n vrije mensen zouden zijn! Paulus maakt van ‘de vrijheid van de kinderen Gods’ zelfs een kernthema in zijn prediking.
Gevaarlijk – maar misschien net des te belangrijker – om hierover na te denken in tijden van corona … Wat betekent dat dan?
Gooit Jezus de wet overboord? In dit stukje Evangelie kan dat zo lijken. Hij zegt zelfs letterlijk dat hij ‘heer is van de sabbat’,
en zo lijkt hij zich dus ‘boven de wet’ te stellen. Maar enkele hoofdstukken vroeger (Mt.5,17) zegt Jezus zeer nadrukkelijk:
“Ik ben niet gekomen om de wet op te heffen, maar om haar te vervullen.”
‘Vrij staan’ tegenover de wet is blijkbaar iets anders dan ‘erboven staan’. Bij ‘erboven staan’ is mijn eigen goesting het doel;
bij ‘vrij staan’ neem ik de wet niet als dóel, maar als middel, dat zich moet richten op een hoger doel: het welzijn (≠ welvaart) van de mens.
Wie de wet naleeft zonder zich de vraag te stellen of die wel het hoger doel dient, is eigenlijk ‘slaaf’ van de wet.
Wie vrij is, hanteert de wet tot welzijn van de mens.
En het criterium om te weten wat wel en wat niet? Daar is de vrije Jezus zeer duidelijk in: “Ik wil liever barmhartigheid dan offers”
(‘offer’ hier in de betekenis van een doods/slaafs navolgen van de rituelen/wetten).