Mt.17,1-9 (6/08/2020)
Zes dagen later nam Jezus Petrus, Jakobus en diens broer Johannes met zich mee
en bracht hen boven op een hoge berg, waar zij alleen waren.
Hij werd voor hun ogen van gedaante veranderd: zijn gelaat begon te stralen als de zon
en zijn kleed werd glanzend als het licht.
Opeens verschenen hun Mozes en Elia, die zich met Hem onderhielden.
Petrus nam het woord en zei tot Jezus: 'Heer, het is goed dat wij hier zijn.
Als Jij wilt zal ik hier drie tenten opslaan, een voor U, een voor Mozes en een voor Elia.'
Nog had hij niet uitgesproken of een lichtende wolk overschaduwde hen en uit die wolk klonk een stem:
'Dit is mijn Zoon, de Welbeminde, in wie Ik mijn behagen heb gesteld; luistert naar Hem.'
Op het horen daarvan wierpen de leerlingen zich ter aarde neer, aangegrepen door een hevige vrees.
Maar Jezus kwam naar hen toe, raakte hen aan en zei: 'Staat op en weest niet bang.'
Toen zij hun ogen opsloegen zagen zij niemand meer dan alleen Jezus.
Onder het afdalen van de berg gelastte Jezus hun: 'Spreekt met niemand over wat ge hebt aanschouwd,
voordat de Mensenzoon uit de doden is opgestaan.'
Een bijzondere gebeurtenis die – zoals steeds met bijzondere gebeurtenissen – eigenlijk moeilijk
in woorden te vatten is. De leerlingen (en de evangelist) kunnen dan ook alleen maar wat stamelen en ‘bevreesd’ zijn
(dat is niet ‘angstig’, maar wel ‘vol ontzag en huivering’, in een besef van grootsheid die hen te boven gaat).
Het is een soort scharniermoment. Tot hiertoe volgen de leerlingen Jezus. Maar binnenkort zal Jezus
zijn lijden en dood moeten ondergaan en zullen het de leerlingen zijn die in zijn naam gezonden zullen worden.
En hij wil ze hiertoe toerusten, met ‘kracht’ (geestkracht), bemoediging en zending.
Mij valt hier een detail bij op: “Hij raakt hen aan”! Toerusting, bemoediging en zending gebeuren in het ‘simpele’ gebaar
van een handoplegging: ‘God zegene je en beware je!’
Hoe vaak raak ik een ander zó aan? Zou ik het meer doen als ik mij ervan bewust word dat G-d míj ‘van gedaante heeft veranderd’
toen Hij mij doopte – én zond – in zijn Geest?