Verbonden Leven

Mt.24,42-51 (29/08/2024)

42    “Wees dus wakker
       omdat je niet weet op welke dag je Heer komt.
43    Maar dit weet je wél:
       Als de heer des huizes had geweten
       op welk uur van de nacht de dief kwam,
       was hij wakker gebleven
       en had niet laten inbreken in zijn huis.
44    Wees ook jullie dus bereid,
       want de mensenzoon komt
       op een uur waarop je het niet verwacht.”

45    “Wie is dan de vertrouwende en verstandige dienaar
       die de heer over zijn huispersoneel heeft aangesteld
       om hen op de gepaste tijden voedsel te geven?
46    Gezegend [makarios = ‘zalig’, zoals in de ‘zaligsprekingen’] de dienaar die dáármee bezig is
       als zijn heer thuiskomt.
47    Amen, ik zeg jullie:
       Hij zal hem aanstellen over al wat hem toebehoort.
48    Maar als een slechte dienaar in zijn hart zegt:
       ‘Mijn heer neemt nogal de tijd …’,
49    en hij begint zijn mededienaars te slaan
       en er op los te leven,
50    dan zal de heer van die dienaar komen
       op een dag dat hij het niet verwacht
       en op een uur dat hij niet kent.
51    En hij zal hem opsplitsen
       en een deel van hem bij de ondermaatse oordelaars stellen.
       Daar zal geween zijn en tandengeknars.”

We maken een sprong in vergelijking met de vorige dagen, waar Jezus uitvoer tegen ‘de ondermaatse oordelaars onder de farizeeën en schriftgeleerden’. Ook deze waarschuwingen moeten we durven lezen als tegen ons gericht, maar vandaag wordt het explicieter. Nu heeft Jezus het rechtstreeks tegen wie volgeling van hem wil zijn. Die kan niet zomaar meelopen met de meute, die moet waakzaam zijn.
Zijn Christenen vandaag niet teveel ingedommeld? Daar kunnen vele redenen voor zijn – misschien zelfs goede; maar het blijkt nooit het pad te zijn van de waarachtige Godsontmoeting. In de twee parabeltjes die Jezus hier vertelt gaat het er telkens om om wakker, paraat, te zijn. Ook vandaag is het helemaal niet zo duidelijk zichtbaar waar en hoe de Heer zich laat zien. Makkelijk ontstaat het idee dat G-d zich in onze tijd en onze wereld níet laat zien. Maar waarom zou dat? “Zijn Woord geldt voor alle generaties” (Ps.90,1). Zou het niet veeleer zo zijn dat wij niet wakker genoeg zijn om het te zíen dat hij er wel degelijk is?