Mt.14,1-12 (3/08/2024)
1 In die tijd hoorde de viervorst Herodes het gerucht over Jezus
2 en hij zei tegen zijn vertrouwelingen:
“Dat is Johannes de doper die is opgestaan uit de doden!
Daardoor werken die krachten in hem.”
3 Want Herodes had Johannes gegrepen
en hem gebonden in de gevangenis,
omwille van Herodias, de vrouw van zijn broer Filippus.
4 Johannes had hem immers gezegd:
“Het is je niet geoorloofd haar te huwen.”
5 Hij had hem willen doden,
maar hij vreesde de menigte
omdat zij hem als een profeet beschouwden.
6 Toen Herodes echter een verjaardagsfeest gaf,
danste de dochter van Herodias in hun midden.
Zij behaagde Herodes zozeer
7 dat hij met een eed beloofde haar te geven wat ze vroeg.
8 Zij zei, eerder al opgestookt door haar moeder:
“Geef mij, hier op een schotel,
het hoofd van Johannes de doper.”
9 De koning werd bedroefd,
maar vanwege de eed en de tafelgenoten,
beval hij dat het haar zou worden gegeven.
10 En hij zond iemand
om Johannes in de gevangenis te onthoofden.
11 Men bracht zijn hoofd op een schotel
en gaf het aan het meisje
en zij bracht het naar haar moeder.
12 Zijn leerlingen kwamen,
namen het lichaam mee en begroeven het.
Daarna gingen ze het Jezus melden.
We schreven er vroeger al over, maar ik kan het niet laten het nogmaals te doen: ik heb erg te doen met die dochter van Herodias. Het is pijnlijk om te zien – alweer blijkbaar iets van alle tijden – hoe jongeren gebruikt worden in het spel van volwassenen. Onbevangen doet zij wat van haar gevraagd wordt: dansen, behagen, een boodschap doorgeven, … allemaal in de automatische veronderstelling dat volwassenen het goed met haar voor hebben en ze daarmee dus de goede richting in het leven leert. Maar hoe anders – hier en vaak – de realiteit! In hun ontvankelijkheid worden hen zaken ingelepeld die helemaal niet de goede richting aangeven.
Het kan een erg confronterende vraag zijn, maar ze moet worden durven gesteld: In welke mate neem ik écht verantwoordelijkheid voor de groei van jonge mensen – wat dus betekent dat ik mijn eigen leven onder de loep moet durven nemen en de ‘kritiek van een profeet’ moet durven toelaten ipv afwimpelen.