Verbonden Leven

Mt.12,14-21 (20/07/2024)

14     De farizeeën gingen naar buiten
       en beraadslaagden hoe ze hem zouden kunnen ombrengen.
15    Maar Jezus besefte dit en ging van daar weg.
       Een grote menigte volgde hem en hij genas hen allen.
16    Hij verbood hen nadrukkelijk hem bekend te maken,
17    opdat vervuld zou worden wat gezegd werd door de profeet Jesaja:
18    “Zie mijn kind [pais: kind of dierbare dienaar],
       mijn uitgekozene, mijn geliefde,
       in wie mijn wezen vreugde vindt.
       Ik zal mijn geest op hem leggen
       en hij zal aan de volken het rechte verkondigen.
19    Hij zal niet twisten of schreeuwen,
       niemand zal zijn stem op straat horen;
20    een geknakt riet zal hij niet breken
       en een smeulende vlaspit niet doven;
       totdat het rechte zegeviert door hem.
21    En op zijn naam zullen velen hopen.” [Jes.42,1-4]

Hoe pijnlijk contradictorisch! De farizeeën – toch de kenners van de Schrift? – die beraadslagen hoe ze Jezus kunnen ombrengen enerzijds, en anderzijds het citaat uit de Schrift zelf dat de evangelist er hier tegenover plaatst. Het is één van die passages waar de oudtestamentische figuur van ‘de lijdende dienaar’ toegepast wordt op Jezus.
Helaas stond ook dat al in de Schriften te lezen: de zachte goedheid, goddelijke kracht in deze wereld, roept weerstand en verwerping op.
De verleiding is groot die weerstand alleen in het kamp van de farizeeën te leggen. Dan kunnen we haar buiten ons laten – denken we. Maar eerlijker – én bevrijdender – zou zijn te her- en erkennen dat die weerstand tegen de zachte goedheid ook in onszelf aanwezig is.
We kunnen er van op aan dat dat ook vandaag in ons leven zal te zien zijn: zowel de aanwezigheid van de zachte goedheid, als onze weerstand ertegen. Kijk maar!