Mt.6,1-6.16-18 (19/06/2024)
1 Hoed je ervoor
je integriteit [gerechtigheid] niet te doen voor de mensen,
zodat je zou gezien zijn door hen.
Want dan vind je geen vergoeding
bij je Vader in de hemel.
2 Wanneer je dus [een daad van] tederheid doet,
bazuin dat dan niet voor je uit
zoals de huichelaars [hypocritai, voorbij het oordeel] doen
in de plaatsen van samenkomst [synagoge] en op straat
om door de mensen geëerd te worden.
Zeker, ik zeg jullie:
Ze hebben hun loon al!
3 Maar als jij [een daad van] tederheid doet,
moet je linkerhand niet weten wat je rechter doet,
4 zodat je [daad van] tederheid in het verborgene blijft.
En je Vader die in het verborgene ziet,
zal je vergoeden.
5 En wanneer je bidt,
wees dan niet zoals de huichelaars.
Zij houden ervan te staan bidden
in de synagogen en op de hoeken van de straten
om zich te tonen aan de mensen.
Zeker, ik zeg jullie:
Ze hebben hun loon al!
6 Maar als jij bidt,
ga dan in je binnenkamer,
sluit de deur en bid tot je Vader die in het verborgene is.
En je Vader die in het verborgene ziet,
zal je vergoeden.
16 En wanneer je vast,
zet dan geen somber gezicht, zoals de huichelaars.
Zij maken hun gezicht ontoonbaar
om de mensen te tonen dat ze vasten.
Zeker, ik zeg jullie:
Ze hebben hun loon al!
17 Maar als jij vast,
zalf dan je hoofd en was je gezicht
18 om je niet als vastende te tonen aan de mensen,
maar aan je Vader in het verborgene.
En je Vader die in het verborgene ziet,
zal je vergoeden.
Het Christendom (en in zekere mate alle godsdiensten) tekent zich door een merkwaardig soort dubbelheid – zeg maar paradox. Enerzijds wordt er een hoge en veeleisende moraal voorgesteld, anderzijds is er een grote nadruk op barmhartigheid – een daad van tederheid, zoals het hier terecht wordt vertaald.
Dit is niet hetzelfde als de ‘hypocrisie’ die Jezus aan sommige van de Joodse overheden verwijt, en ook niet als de ‘dubbele moraal’ die vaak aan het Christendom werd (en wordt) verweten. Het is wél het bewandelen van de dunne lijn van het onderscheidingsvermogen, en vooral van de persoonlijke liefde tot G-d.
Moraal is nooit een automatische weg naar G-d (een fout die men in het verleden – en nog – al te vaak gemaakt heeft: leg een moraal op en je komt wel bij G-d uit). Moraal – en al zeker zo’n hoge moraal – kan enkel en alleen het vrij antwoord zijn op de liefde die ik van G-d ontvang en hem op mijn beurt ook toedraag. Voor mijn Geliefde zal ik alles over hebben, én ik zal beseffen hoe moeilijk het is díe weg te bewandelen, dus zal ik mededogen hebben voor de mensen die niet aan die hoge moraal toekomen.
De uitnodiging is dus niet om per se aan die hoge moraal te voldoen, maar om lief te hebben!