Mt.22,34-40 (29/10/2023)
34 Maar toen de Farizeeën hoorden
dat hij de Sadduceeën de mond had gesnoerd,
kwamen ze bijeen
35 en één van hen, een wetgeleerde, ondervroeg hem:
36 “Meester, wat is het grootste gebod in de wet?”
37 Jezus antwoordde:
“Je zult de heer je God daad-werkelijk liefhebben,
met geheel je hart,
met geheel je geest
en met geheel je verstand. [Deut.6,5]
38 Dat is het grootste en eerste gebod.
39 Het tweede is daaraan gelijk:
Je zult wie jou nabij komt
daad-werkelijk liefhebben als jezelf. [Lev.19,18]
40 Aan deze twee geboden
hangen geheel de wet en de profeten.
Wellicht kennen we deze passage wel. Je zou het met recht de korte samenvatting kunnen noemen van Jezus’ boodschap. Heb je ook al bemerkt dat het twee citaten zijn uit wat wij het ‘Oude Testament’ noemen, en wat dus voor de Joden (en Jezus!) gewoon ‘de Schrift’ is?! En ik ben er onvoldoende in thuis om het met stelligheid te zeggen, maar ik durf redelijk denken dat ook elke rechtgeaarde Moslim deze woorden zou beamen! Deze ‘samenvatting’ gaat zó naar de kern dat ze het wezenlijke tussen G-d en mens aanraakt. Hoe dat dan concreet beleefd wordt, is dan een zaak van de verschillende ‘religies’.
Wat zou de wereld een andere plek worden als we wat meer zouden kijken naar wat ons verbindt, dan naar wat ons scheidt! Hoe meer we naar de eenvoud van de kern gaan, hoe beter we dat zullen zien en hoe minder we ons aan uiterlijke verschillen zullen vastklampen!
Kunnen wij, vanuit onze verbinding met de Kern, dwars door alle uiterlijke verschillen naar onze mede-mens kijken als naar iemand die ons nabij komt?