Mt.5,20-26 (15/06/2023)
20 “Ik zeg jullie:
Als jullie integriteit die van de schriftgeleerden en farizeeën niet overschrijdt,
zul je niet binnengaan in het koningschap van de hemelen.
21 Jullie hebben gehoord dat er gezegd is tot die-van-het-begin:
Je zult niet doden [Ex.20,13];
wie doodt moet onderworpen worden aan het oordeel.
22 Ik echter zeg jullie:
Ieder die vertoornd is op zijn medemens
moet onderworpen worden aan het oordeel;
wie zijn medemens uitscheldt,
moet onderworpen worden aan de raad;
wie zijn medemens verwenst,
moet onderworpen worden aan de gehenna van het vuur.
23 Wanneer je je gave naar het altaar brengt
en daar herinner je je dat je medemens iets tegen je heeft,
24 laat dan je gave voor het altaar daar,
ga je dan eerst verzoenen met je medemens
en kom dan met je gave.
25 Wees voortdurend geneigd je tegenstander tegemoet te komen
zolang je met hem onderweg bent,
zodat hij je niet overlevert aan de rechter,
de rechter vervolgens aan de gerechtsdienaar
en je in de gevangenis wordt geworpen.
26 Amen, ik zeg jullie:
Je zult daar niet uit geraken
voordat je tot de laatste cent hebt betaald.”
Wat Jezus hier doet – en dat doet hij niet alleen in de Bergrede, maar in heel zijn optreden – is G-ds liefde voor de mens voorop stellen. Dat is het wezenlijke, de radix (de wortel), van waaruit alles (ook de Wet) anders komt te liggen.
De Wet zegt: “Je zult niet doden”, want dan kom je voor het gerecht! Jezus echter verruimt het begrip doden. Het doden begint niet op het moment dat er een geweer of mes wordt getrokken, maar al veel vroeger, nl. in het hart van mensen. Het mechanisme van haat – in al z’n gradaties – begint te werken, daar waar mensen elkaar het leven zuur maken, waar de een de ander z’n waarde en waardigheid aantast, waar mensen elkaar uitschelden en verwensen …
Jezus gaat nog verder door naar de radix: Als je zo met mensen omgaat, hoe ga je dan om met G-d? Als je met mensen overhoop ligt en onrecht gewoon laat doorgaan, dan heb je met G-d een probleem en heb je bij het altaar niks te zoeken. Gods-dienst (je relatie met G-d) wordt niet bepaald door de kwaliteit van het offer, maar wordt zichtbaar doorheen de relatie met je medemens.