Mc.8,14-21 (16/2/2021)
Nu hadden ze vergeten brood mee te nemen waardoor ze maar één brood bij zich hadden in de boot.
Jezus drukte hen op het hart: “Zie toe, pas op voor het zuurdesem van de farizeeën en het zuurdesem van Herodes!”
Zij bleven onder elkaar overleggen dat ze geen broden hadden.
Toen Jezus dat merkte, zei hij tegen hen: “Waarom blijven jullie zeggen dat je geen broden hebt?
Besef en begrijp je het nu nog niet? Is jullie hart nog zo verhard? Jullie hebben ogen, en je ziet niet?
Jullie hebben oren, en je hoort niet? Herinneren jullie je niet dat ik de vijf broden heb gebroken voor vijfduizend mensen?
Hoeveel korven vol resten heb je toen verzameld?” Ze zeiden: “Twaalf.” [Mc.6,41-44]
“En toen ik de zeven broden brak voor vierduizend mensen, hoeveel manden met resten heb je toen verzameld?” Ze zeiden: “Zeven.” [Mc.8,5-9]
Hij zei hen: “En je begrijpt het nóg niet …?”
Ze zien het niet, de leerlingen. Ze blijven haken aan dat ene brood, aan dat wat ze (niet) hebben.
Geen wonder dat Jezus opnieuw gaat zuchten bij al dat niet-zien van zijn leerlingen. Het gaat niet over dat ene brood.
Het is het desem dat van tel is, die innerlijke drive die leven geeft in overvloed, omdat ze op G-d richt.
En ze hadden het kunnen weten hoe die ervaring(en) van overvloed leven-gevend zijn.
Jezus waarschuwt hen voor een niet-overeenstemming: Kijk kritisch naar je binnenkant (het desem) en zie of die overeenstemt met de uiterlijke vorm van je leven.
Daarover gaat het! Over de overeenstemming tussen die twee, tussen binnen en buiten, en over de bekommernis, om datgene waardoor deze overeenstemming verbroken kan worden.
En hij geeft een toetssteen mee: Kijk naar wat overblijft als je deelt wat je hebt. !
Waar gedeeld wordt vanuit overeenstemming, die ons altijd op de a/Ander richt, zal overvloed zijn;
waar geleefd wordt vanuit niet-overeenstemming, die ons altijd op onszelf richt, zal tekort zijn.