Mc.2,13-17 (16/1/2021)
Daarna ging Jezus opnieuw langs het meer. Een hele menigte kwam bij hem en hij gaf hen onderricht.
Verder gaande, zag hij Levi, [de zoon] van Alfeüs bij het tolhuis zitten.
“Volg mij”, zei hij tegen hem en hij stond op en volgde Jezus.
Jezus ging in op zijn uitnodiging voor een afscheidsmaal. En kijk: Veel tollenaars en zondaars kwamen ook
en lagen mee aan tafel met Jezus en zijn leerlingen. Ze waren met velen en ze volgden hem.
Toen de schriftgeleerden en farizeeën zagen dat hij at met tollenaars en zondaars, zeiden ze tegen zijn leerlingen:
“Waarom eet en drinkt hij met tollenaars en zondaars?”
Jezus hoorde dit en zei tegen hen: “Niet de gezonden hebben een dokter nodig, maar de zieken.
Niet om rechtvaardigen te roepen, ben ik gekomen, maar zondaars.”
In dit verhaal passeren verschillende mensen de revue. (Natuurlijk zijn mensen niet zomaar op te delen in zondaars, farizeeën of leerlingen, de scheidingslijn loopt dwars door elke mens heen.)
- De zondaar: die zich verwijdert van G-d, er niet in slaagt tot z’n bestemming te komen.
- De Farizeeër: die voor zichzelf reeds bepaalde wie rechtvaardig is en wie zondaar.
- De leerling: die steeds opnieuw de zondaar in zichzelf tegenkomt.
En daartussen: Jezus, voor wie het kennelijk niets uitmaakt wat voor strafblad – of andere papieren, of geen papieren – iemand heeft.
Hij eet en drinkt met zondaars, vormt (tafel)gemeenschap met hen.
Dit betekende meer dan beleefdheid. Het gaat over verbondenheid, vertrouwen, vergeving.
“Niet om rechtvaardigen te roepen, ben ik gekomen, maar zondaars.”
Met allen wil hij omgaan. Onafhankelijk van wie ze zijn, wat ze gedaan hebben of tot welke groep ze behoren.
Hij accepteert hen, nog voor er sprake is van enige ommekeer. Onvoorwaardelijk biedt hij zijn liefde aan.
In plaats van veroordeling biedt hij hen aanvaarding; in plaats van afwijzing, verrassende liefde. Dat maakt je, gaan-de-weg, tot een ander mens!