Mc.7,24-30 (8/02/2024)
24 Jezus vertrok van daar [Galilea]
en ging naar het [niet-Joodse] grensgebied van Tyrus en Sidon.
Hij trok er in een huis
en wilde niet dat iemand het wist.
Maar hij kon moeilijk verborgen blijven.
25 Een vrouw
van wie het dochtertje last had van een nog niet gereinigde geest,
kwam naar hem toe
en viel aan zijn voeten neer.
26 Die vrouw was een Helleense van Syro-Fenicische afkomst
[dus niet-Joods, ‘heidens’].
Zij vroeg hem de demon uit haar dochter te verdrijven.
27 Maar Jezus zei haar:
“Laat eerst de kinderen [= Joden] verzadigd worden!
Want het is niet goed het brood van de kinderen te nemen
en dat naar de hondjes [= ‘heidenen’] te werpen.”
28 Maar zij antwoordde hem:
“Toch wel, Heer,
want ook de hondjes eten onder de tafel
van de kruimels van de kindjes!”
29 Nu zei Jezus haar:
“Omwille van deze woorden: ga heen;
de demon is uit je dochter weggegaan.”
30 De vrouw ging naar huis
en vond het kind in haar bed;
de demon was weggegaan.
Vanuit dit verhaal wil ik graag drie personages naar voor schuiven: Jezus, de vrouw en het dochtertje.
Jezus blijft aanvankelijk vasthouden aan ethisch-religieuze grenzen die hem en de Syrofenicische vrouw van elkaar onderscheiden, maar hij is voor rede vatbaar. Hij bewaakt zijn eigen grenzen niet angstvallig en laat zich raken door de nood van anderen.
De Syrofenicische vrouw toont zich als uiterst zorgzame en gelovige moeder. Omwille van de zorg voor haar dochter laat ze zich niet afschepen door een vernederend antwoord. Ze heeft al haar hoop op Jezus gesteld. Hij is misschien wel de laatste die haar dochtertje zou kunnen genezen. Op subtiele wijze herformuleert ze Jezus’ antwoord en weet ze hem op andere gedachten te brengen. Ze leeft vanuit een open en vertrouwvolle houding die uiteindelijk het leven van haar dochter redt.
Het dochtertje heeft geen stem in dit verhaal. Misschien staat ze wel symbool voor alle stemlozen die omwille van ziekte niet meer voor zichzelf kunnen opkomen. Het is maar dankzij anderen die zich het lot van deze mensen willen aantrekken, dat genezing voor hen mogelijk wordt.