Mc.2,18-22 (15/01/ 2024)
18 De leerlingen van Johannes en die van de farizeeën hielden vasten.
Ze kwamen naar Jezus:
“Waarom vasten die leerlingen wel,
maar jouw leerlingen niet?”
19 Jezus antwoordde:
“De vrienden van de bruidegom kunnen toch niet vasten
zolang de bruidegom bij hen is?
Al de tijd dat zij hem bij zich hebben, kunnen zij niet vasten.
20 Maar er zullen dagen komen
dat de bruidegom van hen is weggenomen.
Dan zullen zij vasten.
21 Niemand naait een lap van ongekrompen stof op een oud kledingstuk;
anders trekt het nieuwe aan het oude
en wordt de scheur erger.
22 En niemand doet nieuwe wijn in oude leren zakken;
anders doet de wijn de zakken barsten
en gaat de wijn verloren met de zakken.
Nee. Nieuwe wijn hoort in nieuwe leren zakken.”
De farizeeën stellen het gedrag van de leerlingen in vraag. In hun beleving klopt het niet wat zij doen: er wordt niet gevast en regels worden overtreden … Wat er écht gebeurt, dat zien ze niet. Ze zien niet de aanwezigheid van G-d in hun midden, niet de blijdschap, noch de vreugde en het helende effect dat die Aanwezigheid met zich meebrengt. Net zo min zien ze de ommekeer, die het toelaten van die Aanwezigheid in je leven teweeg brengt.
Jezus’ logica is duidelijk van een andere orde en vereist een nieuwe manier van kijken en denken, die pas te zien is als je je eigen logica durft op te schorten.
Hij veroordeelt niet wat er gebeurt, maar nodigt uit om niet krampachtig vast te houden aan wat was. Hij daagt de farizeeën (en ons) uit om ten volle voor het ontluikende nieuwe te gaan en het oude los te laten. Een combinatie van oud en nieuw zal immers niet werken. Ze zullen samen ten onder gaan.
Durf G-ds aanwezigheid toe te laten! Er zal nog tijd genoeg zijn om te vasten (je te bezinnen) als het lastiger wordt of als de inspirator uit het zicht verdwijnt.