Mc.2,23-28(17/01/2023)
Op zekere sabbat liep Jezus door korenvelden. Zijn leerlingen plukten al gaande aren. De farizeeën zeiden tegen hem: “Kijk! Waarom doen zij iets wat op sabbat niet mag?”
Hij antwoordde: “Hebben jullie nooit kennis genomen van wat David deed toen hij gebrek leed en hij en zijn metgezellen honger kregen? [1Sam.21,1-6] Hoe hij – ten tijde van de hogepriester Abjatar – het huis van God binnenging en de uitstallingsbroden opat, die niemand mag eten behalve de priesters, en hoe hij ze ook gaf aan zijn metgezellen?”
“De sabbat is er voor de mens, en niet de mens voor de sabbat. Zo is de mensenzoon heer, ook van de sabbat.
Is dit een staaltje losbandig leven van Jezus? Jezus die de wet aan z’n laars lapt? Of speelt hier meer? Waar gaat het ten diepste om voor Jezus?
Hij focust zich op de kern van de zaak: een G-dgericht leven! Geen vrijblijvende losbandigheid maar ‘vrijheid’. Deze ‘vrijheid’ stelt hem in staat om te doen wat hij moet doen en wijst ons een richting ten Léven: Vrij en onbevangen op weg gaan met mensen zodat je hun leven kunt leren kennen, je op hen afstemmen en hun perspectief aannemen, zodat je ziet wat er voor die ander op het spel staat. De ander alert en zorgzaam nabij blijven, gefocust op de kern van de zaak – G-dgericht! Dan kan je in alle vrijheid – en verantwoordelijkheid – doen wat moet gedaan opdat de ander zou leven. En ja misschien moet daarvoor, soms even, de wet, een afspraak of een regel wijken.
Dit is geen pleidooi voor losbandigheid, geen uitnodiging om zomaar te doen waar je zin in hebt, maar om vrij te leven vanuit een diep geworteld zijn in G-d (Liefde). En door het go(e)de te doen, G-d te eren (daar is de sabbat toch voor bedoeld?).