Lc.2,22(-31)-40(2/02/2022)
Toen de dagen van hun reiniging vervuld waren [40 dagen na de geboorte], brachten zij hem naar Jeruzalem – volgens de wet van Mozes [Lev.12,1-8] – om hem voor te stellen aan de Heer. – Zoals geschreven staat in de wet van de Heer [Ex.13,2-15]: Al het eerstgeborene van het mannelijk geslacht aan de Heer worden toegewijd. – en om – volgens de wet van de Heer – de offerande te brengen: een koppel tortels of twee jonge duiven. [= zoals voor armen was bepaald]
Kijk! In Jeruzalem woonde iemand die Simeon heette. Hij was een rechtvaardige en een toegewijd gelovige man die uitzag naar de vervulling voor Israël [de messias] en de heilige Geest was met hem. Het was hem door de heilige Geest geopenbaard dat hij niet zou sterven voor hij de gezalfde van de Heer [christos – messiah] zou hebben gezien.
In die geest kwam hij naar de tempel en toen zijn ouders de boreling Jezus binnenbrachten om de gewoonten van de wet aan hem te voltrekken, ontving ook hij het in zijn armen. Hij loofde God en zei:
“Nu maak jij je dienaar vrij, in vrede, meester
– volgens jouw woord.
Want mijn ogen hebben jouw bevrijding gezien
die jij bereid hebt voor alle volken:
een licht,
tot verlichting van de volken
en tot heerlijkheid van jouw volk Israël.”
Zijn vader en moeder stonden verwonderd over wat er van hem werd gezegd. Simeon zegende hen en zei tegen Maria: “Kijk! Deze ligt hier tot val en opstanding van velen en tot teken dat weersproken wordt, zodat de innerlijke overwegingen van velen aan het licht zullen komen. – En ook je eigen ziel zal door een zwaard worden doorboord.”
Er was ook een profetes: Hanna, dochter van Fanuël, van de stam van Aser. Ze was hoogbejaard: na haar meisjesjaren had ze zeven jaar met haar man geleefd. Nu was ze een weduwe van ongeveer vierentachtig jaar. Nooit ging ze weg van de tempel en ze diende de Heer nacht en dacht met vasten en gebed. Juist op dat moment kwam zij er bij staan. Antwoordend, loofde zij God en sprak over hem tot al wie uitzag naar de verlossing van Jeruzalem.
Toen ze alles volgens de wet van de Heer hadden volbracht, keerden ze terug naar Galilea, naar hun stad, Nazaret. Het kindje groeide op en werd gesterkt, het werd vervuld van wijsheid en de genade van God was met hem.
Dit verhaal gaat over vier belangrijke personages uit Jezus’ leven.
Zijn ouders, Maria en Jozef
Ze stonden stevig geworteld in hun geloofstraditie. Vol vertrouwen hebben ze zijn prille leven toegewijd aan G-d. Ze hebben hem geleerd (al doende) hoe G-d met mensen begaan is en hoe hij mensen naar elkaar toekeert. Het was een ouderpaar waarin G-ds genade een woonplaats vond.
Twee bejaarde mensen, Simeon en Hanna
Hun leven lang reeds wachten ze op de vervulling van wat hen was toegezegd: het zien van de Messias! Hun wachten is een ver-wachten geworden, een open staan voor Léven. Zou ík het uithouden om mijn hele leven naar iets uit te kijken, waarvan ik niet weet of het komt? En zou ik het zíen als het zover is?
Zij zagen het in dat kleine kwetsbare kind. Ze zagen, dát wat nog niet te zien is, maar reeds ten volle aanwezig is! Ze stonden open voor het ‘spel’ van ontvangen, toewijden en terugkrijgen en in hen trilde de snaar van intense verwondering. Dit zien, de openheid voor het ‘goddelijke heil’, veranderde hun leven!