Lc.3,15-16.21-22 (9/01/2022)
Het volk koesterde een verwachting en vroeg in hun binnenste af of Johannes soms de Gezalfde [christos / messiah] zou zijn.
Johannes antwoordde openlijk: “Ik, ik doop jullie wel met water, maar er komt een sterkere dan ik, van wie ik niet eens geschikt ben om de riem van zijn sandalen los te maken. Hij zal jullie dopen in heilige geest en vuur!
Nu gebeurde het dat toen heel het volk gedoopt werd, ook Jezus werd gedoopt. En toen hij aan het bidden was, werd de hemel geopend en de heilige geest kwam op hem neer in een lichamelijke beeld als een duif. En er klonk een stem uit de hemel: “Jij bent mijn daad-werkelijk geliefde zoon, in jou heb ik vreugde.”
De komst van Johannes de doper betekende het begin van de daad-werkelijke verkondiging van G-ds bevrijdende boodschap. Zijn doopsel was daar het ‘sacra-mentum’ van: het heilig (= heel-makend) teken (= verwerkelijkend) dat G-d werkzaam wordt in deze mens.
Dat is voor elke gedoopte zo (toen én nu, dus ook voor jou en mij!); dat is ook zo voor Jezus zelf! Toch bijzonder dat G-ds eigen zoon zich zo tússen de mensen plaatst, en niet erboven of ernaast! Ook voor hem geldt het doopsel als dat ‘sacra-mentum’, als vonk, aanzet voor een leven richting G-d.
Een vonk, een aanzet … die dus een vervolg moet krijgen. De vonk moet vuur worden; we moeten ons nog ‘laten dopen in heilige Geest’. Hoe meer wij ons door dat vuur laten (g)rijpen, hoe meer wij als ‘kinderen van G-d’ herkenbaar zullen worden en er vreugde zal groeien ‘in de hemel’, ttz: dan brengen wij G-ds vreugde zó aanwezig dat het hier en nu ‘hemels’ wordt!
Ons doopsel is een veel grotere kracht dan we meestal bij stilstaan. De moeite om dat vandaag en het hele komende jaar wél eens te doen …